Plan B dan maar: fietsen in en om Bern, de stad waar Fabian thuis is. Cancellara stelt me meteen gerust: “We gaan misschien geen legendarische col bedwingen, maar het is hier net zo goed prachtig fietsen. Beloofd.”
Wat is de hoofdstad van Zwitserland? Zurich dachten wij. Niet dus. Zwitserland heeft geen hoofdstad. Wel 26 kantons. En Bern is de officieuze hoofdstad, de ‘bondsstad’ zoals dat ginder heet, de plek waar de bondsregering zetelt. Bern is ook de stad die Fabian Cancellara zijn bijnaam gaf.
De Beer van Bern stapt ons hotel binnen. In fietstenue, met een brede glimlach. “Duffel je maar goed in”, zegt hij. “Warm is het niet.” Jammer. Vorige week was het nog prachtig weer in Zwitserland, en dus hadden we gepland om de Grosse Scheidegg te beklimmen, een prachtcol van 1962 meter hoog die volgens Fabian Cancellara op de bucketlist van elke wielertoerist zou moeten prijken. Maar dat plan is helaas in het water gevallen. Of beter: in de sneeuw. Het sneeuwt zo hard in de Zwitserse Alpen dat fietsen er onmogelijk is, zelfs voor een oerflandrien als der Faab. En dus zeker voor uw dienaar.
Plan B dan maar: fietsen in en om Bern, de stad waar Fabian thuis is. Cancellara stelt me meteen gerust: “We gaan misschien geen legendarische col bedwingen, maar het is hier net zo goed prachtig fietsen. Beloofd.” Hij kent de streek als zijn broekzak. “Ik ben hier geboren en getogen, Bern zit in mijn bloed. Ook tijdens mijn carrière ben ik hier altijd blijven wonen, want je kunt hier fantastisch trainen. Je vindt hier alle mogelijke trainingsparcours op een zakdoek. Aan de ene kant heb je échte cols, waar ik mijn klimcapaciteiten kon bijschaven. Aan de andere kant – Seeland – is het vlak. Ideaal voor mijn tijdrittrainingen. Niet nadenken, gas geven! In de buurt waar ik woon golft het landschap met klimmetjes van 3 tot 4 kilometer. Dan heb je ook nog het Emmental, waar het constant op en af is – klimmetjes van 6 tot 7 kilometer, een beetje zoals de Ardennen bij jullie, maar net iets lastiger.”
Emmental is trouwens niet alleen bekend voor zijn kaas, maar ook als geboorteplek van de e-bike, vertelt Cancellara. De toenmalige CEO van het bedrijf Flyer kwam met de fiets naar het werk. Omdat het er zo lastig fietsen is, baadde hij elke dag in het zweet. Dat was hij beu en hij zette zich aan het tekenen. “Ik rijd zelf ook af en toe met een e-bike. Sinds ik wielrenner af ben voor alle duidelijkheid, in tegenstelling tot wat sommigen beweren.” Cancellara grijnst. Het is de enige keer dat Motorgate ter sprake komt. Vandaag doet Fabian het met een gewone koersfiets. Zonder motortje.
Gedaan met tellen
Spartacus klikt zich in zijn pedalen. “Je zal het zo meteen zien: mijn conditie is niet al te best meer.” Ik lach, maar Fabian schudt het hoofd. “Ik meen het. Mijn benen worden dunner, mijn spieren minder, het vet is aan een opmars bezig. Dat is normaal. Het is de transformatie die elke ex-renner te wachten staat: die van een professioneel atleet naar een gewoon mens. Ik heb het daar best moeilijk mee. Ik ben ijdel, wil er goed blijven uitzien, ik wil fit blijven.”
We rijden Bern uit langs grote, brede lanen. Mijn compagnon de route kijkt achterom, naar het oude stadscentrum. Hij wijst. “Ik ben vaak weg van huis, maar telkens wanneer ik tijdens de terugvlucht Bern zie opdoemen, overvalt me een zalig gevoel. Thuis! Voor een renner is thuiskomen belangrijk, alles even kunnen achterlaten. Weg van de stress, de prestatiedrang, het moeten ‘moeten’.”
Het moeten ‘moeten’ is voor Cancellara verleden tijd sinds hij in 2016 zijn fiets aan de haak hing. “Sindsdien draait het bij mij niet meer om competitie en winnen. Fietsen is niet langer mijn job, het is enkel nog mijn passie. Vroeger voelde een training soms aan alsof ik in een fabriek aan de band moest gaan werken. Nu staat fietsen voor mij voor gezondheid, beweging, blijheid en vrijheid. Het hoofd leegmaken en de stress wegtrappen. Na een lange, harde werkdag is een uurtje fietsen pure zaligheid. Soms anticipeer ik op de rest van de dag en maal ik ’s ochtends voor het werk al wat kilometers. Ik denk dat ik in 2017 ongeveer 6.000 kilometer heb gereden, misschien 7.000. Het is een pure gok, want ik tel mijn fietskilometers niet meer sinds ik geen profrenner meer ben.”
"“10 kilometer buiten Bern, en je zit al middenin de natuur. Die velden, die bossen… Ik heb ze nodig, ze zijn de basis van mijn levenskwaliteit."
Buiten de stad ontvouwt zich meteen een prachtig, golvend landschap. Uitgestrekte weides, houten chalets, kronkelende wegen, bossen en af en toe een klaterend riviertje. Cancellara zuigt opzichtig de lucht naar binnen en stelt voor dat ik hetzelfde doe. Ik voel de koude lucht mijn longen vullen en herhaal het ritueel een paar keer. Fabian glimlacht en wijst met zijn handen naar de hemel. “Dat is dus de charme van dit grijze, koude weer. Er is veel zuurstof in de lucht en die is veel properder dan bij jullie. Geniet ervan!”
Hij wijst naar een heuvelrug wat verderop. “Daar ligt Ittigen, het dorp waar ik woon. Als het straks begint regenen, fietsen we rap naar huis. Ik heb koffie!” Ik zou bijna hopen dat het begint te regenen. Ik kan niet alle dagen een koffie drinken ten huize van een olympisch kampioen. Ittigen is trouwens trots op zijn bekendste inwoner. Dat zie je op een filmpje op het wereldwijde web. Fabian loopt met zijn net behaalde gouden plak in Rio fier om de nek door de straten van zijn dorp. Mensen applaudisseren op straat, de fanfare speelt enthousiast ten dans en de media vechten om een quote van Spartacus. En Fabian zelf neemt, gekleed in een blauwe bermuda en een wit hemd, ietwat knullig plaats voor de klimmuur in de lokale sporthal en geeft er een geïmproviseerde persconferentie. “Die ontvangst na Rio was mooi, mijn afscheidsfeest ook. Maar het leukst vind ik dat ze net buiten Ittigen een brugje over een bergrivier de Cancellarabrug hebben gedoopt.”
Dat brugje passeren we niet, maar ik ben wel onder de indruk van de schoonheid van de streek. Het lijkt alsof er een kunstschilder de natuur van een extra likje groene verf heeft voorzien. Fabian toont zich een gedreven gids. “10 kilometer buiten Bern, en je zit al middenin de natuur. Die velden, die bossen… Ik heb ze nodig, ze zijn de basis van mijn levenskwaliteit. In sommige streken zie je dat de jongeren wegtrekken en niet meer terugkeren. Zo krijg je na verloop van tijd spookdorpen. Maar hier is de levenskwaliteit zo hoog dat bijna iedereen vroeg of laat terugkeert naar de heimat. Ook mensen die niet van hier zijn, zijn steevast onder de indruk. Markel Irizar (een Spaanse ex-ploegmaat van Cancellara die nog steeds voor Trek-Segafredo rijdt; red.) kwam me een tijd geleden opzoeken. Hij zei: ‘Ik wil zelfs die veel te dure koffies bij jullie betalen omdat het hier zo verdomd mooi is.’ Markel heeft gelijk. Op alle vlakken. Het is hier inderdaad duur, maar je krijgt er wel écht iets voor terug.”
De koers maakt de cols
Ondanks de natuurpracht is Zwitserland geen mekka voor wielertoeristen. Meer nog, de meeste wielertoeristen kennen Zwitserland niet. “Het ontbreekt ons aan belangrijke koersen”, verklaart Cancellara. “De Ronde van Zwitserland is de Tour of de Giro niet. Zwitserland heeft als fietsland nochtans hetzelfde potentieel als Frankrijk of Italië. Hier liggen ook fantastische cols, met een even iconische waarde als Tourmalet, Mont Ventoux, Stelvio of Mortirolo. Maar die cols zorgen voor de vele pagina’s wielergeschiedenis die wij niet hebben. Zonder die Tour- of Girogeschiedenis zou niemand het over l’Alpe d’Huez of de Monte Zoncolan hebben. Die cols zouden op geen enkele bucketlist staan. De koers maakt de cols! De klim naar Verbier zou je onze Zwitserse Alpe d’Huez kunnen noemen. Verbier was al eens aankomstplaats in de Tour, in 2009, toen Contador won.”
De Zwitser kent nog meer cols die Tourwaardig zijn. “Heb je de Gotthardpas ooit beklommen via de oude weg, de Via Tremola? Nee? Moet je zeker eens doen! Die beklimming heeft alles om een icoon uit de wielersport te worden. Een fantastische col, met prachtige vergezichten, een gemiddeld stijgingspercentage van 7 procent. Je rijdt op kasseien, kleine steentjes, prachtig aangelegd, 7 kilometer lang. En onderweg liggen 37 haarspeldbochten. Daar kan l’Alpe d’Huez nog een puntje aan zuigen! Ook de Furkapas is mythisch voor mij, met het zicht op de treinsporen die er zich naar boven slingeren en de twee valleien aan weerskanten. Ik ken ook nog een klein kasseiklimmetje in Fribourg, over een weg die leidt naar een prachtig kasteeltje. We finishten er ooit in de Ronde van Zwitserland en het doet enorm denken aan de Muur van Geraardsbergen.”
Wie is de tweede?
Cancellara wijst naar de weg voor ons. Abrupt gaat die redelijk steil omhoog. “Schakelen! Een klimmetje van een kilometer of vier.” Waarna hij ons nog een gratis fietstip aan de hand doet. “Kies niet enkel voor de bekende cols. Ga ook eens voor beklimmingen die je niet kent. Ze zijn vaak even mooi en – vooral – véél rustiger dan al die ronkende namen. Dat is zo bij ons, maar ook in Frankrijk en Italië.”
De massa der wielertoeristen mag Zwitserland dan nog niet ontdekt hebben, het land heeft wel een reputatie als fietsland. Dat weet ook Spartacus. “Eddy Merckx kwam zich vaak in Crans-Montana voorbereiden op de Tour.” Crans-Montana is een skigebied op 1500 meter hoogte, bekend van manches in de Wereldbeker Skiën, maar de laatste jaren ook vaak finishplaats in de Ronde van Zwitserland. Het leverde telkens een mooie winnaar op. Tony Martin, Mauricio Soler en Bauke Mollema mochten er het zegegebaar maken. En ook Roger De Vlaeminck heeft goede herinneringen aan Zwitserland. Zijn allermooiste wielerherinnering vond hij de Ronde van Zwitserland in 1975. “Ik won er de proloog én vijf ritten, droeg de leiderstrui van start tot finish en had in het eindklassement 55 seconden voorsprong op Eddy Merckx. De laatste dag van die Ronde was de mooiste uit mijn carrière. Toen versloeg ik Eddy drie keer in amper een paar uur tijd: eerst in de korte ochtendrit, vervolgens in een tijdrit van 20 kilometer, en uiteindelijk ook in het eindklassement. Eddy was drie keer tweede... Voor mij was het parcours of de naam van een wedstrijd niet zo belangrijk. Wel wie tweede en derde werd.”
Die quote van De Vlaeminck wil Cancellara graag onderschrijven. “Ik vond het ook belangrijk wie tweede werd. Het staat nu eenmaal mooier als je Tom Boonen klopt dan Andy Cappelle. Dat ik Boonen soms klopte in een rechtstreeks duel heeft me groot gemaakt in Vlaanderen. Hier, in Zwitserland, heb ik altijd ongestoord kunnen rondlopen. Maar van zodra ik in Zaventem een voet uit het vliegtuig zet, lijkt het alsof ik wereldberoemd ben. Iedereen wijst, iedereen wil met mij op de foto. Ik ben in Vlaanderen nog steeds een held, en daar ben ik de Vlaamse koersfans dankbaar voor.”
Als ik Cancellara probeer warm te maken voor een alcoholische après-vélo, kijkt hij raar op. “That’s not Swiss style. Bij ons drink je een koffie na de rit of ga je meteen naar huis. Geen bier, geen uurtje bijpraten. Het is: ‘Bye, tot de volgende keer!’"
Terug in Bern rijden we via de kolossale brug over de Aare het oude stadscentrum in. Cancellara gidst ons door kleine, gezellige straatjes, over kasseien. De Beer van Bern wordt meteen enthousiast. “Dit had je niet verwacht, hè. Bern heeft ook kasseien! Mooie, gladde kasseien. Je kan er zelfs op gaan zitten zonder je kont pijn te doen. Dat moet je op de kasseien van de Ronde van Vlaanderen of, erger nog, Parijs-Roubaix niet proberen. Die kasseien hebben scherpe punten, die rijten je broek gegarandeerd open. Maar nu weet je meteen waar mijn liefde voor de cobbles vandaan komt.”
Onze tocht zit erop, net geen 40 kilometer, maar toch goed voor bijna 600 hoogtemeters met een gemiddelde snelheid van 26,1 kilometer per uur. Dat verdient een beloning, in de vorm van een frisse pint met een schuimende col, bijvoorbeeld. Maar als ik Cancellara probeer warm te maken voor een alcoholische après-vélo, kijkt hij raar op. “That’s not Swiss style. Bij ons drink je een koffie na de rit of ga je meteen naar huis. Geen bier, geen uurtje bijpraten. Het is: ‘Bye, tot de volgende keer!’ En bij jullie?”
Ik leg Fabian uit dat elke zichzelf respecterende wielertoerist in België nog eerder een date met Jennifer Lawrence zou afslaan dan een glas bier na de rit. Cancellara is geamuseerd. “Misschien moet ik jullie systeem hier wel invoeren. Lijkt me best gezellig.” Geen pils, zeg ik, maar zwaardere bieren. Westmalle, Duvel, Kwaremont… “En moeten jullie daarna nog met de fiets naar huis?” trekt hij grote ogen. “Straffe gasten, jullie Vlamingen. Tja, jullie hebben dan ook vooral cafés, wij hebben hier vooral bakkerijen met koffie.” En dus wordt het koffie. Voor allebei. Bij het afscheid toch nog een slotvraag. Of hij de koers niet mist? Cancellara lacht. “Absoluut niet! Ik ben nu de fundamenten aan het leggen voor de toekomst. Hopelijk kan ik snel verder bouwen en kan ik er binnen enkele jaren een dak op leggen. Zeggen: het is af. Net zoals mijn carrière af was.”