Home Artikels Over liefhebber Bahamontes Abonneer Kalender Fietstochten Contact

Gravelen met Thomas De Gendt!

Reportages

Ze worden steeds talrijker: profrenners die, louter voor hun plezier, af en toe op de gravelfiets springen. Een van de trendsetters was Thomas De Gendt. De Schorpioen van Semmerzake ging al met boezemvriend en ploegmaat Tim Wellens gravelen toen van een gravelhype nog geen sprake was. En ook voor ons haalde De Gendt zijn gravelfiets met plezier uit de koffer van zijn ŠKODA KAMIQ.

Tekst: Jonas Heyerick Foto's: Sigfrid Eggers

Juist ontsnapt

De Gendt 1

De zon schijnt uitbundig, de zilte geur van de Noordzee waait ons tegemoet, en de parking in Cadzand is zo goed als leeg. Corona en zijn gevolgen. Desondanks belooft het een prachtig dagje gravelen te worden. Zeker als stipt op tijd een ŠKODA KAMIQ de parking opdraait. Ons gezelschap voor vandaag. De naam van dat gezelschap kan je al afleiden aan wat er op de deuren van de wagen staat. Vooraan, in een soort tweetvorm: ‘Ik wil ook wel zo’n ŠKODA KAMIQ.’ Achteraan, eveneens als tweet: ‘Komt in orde, Thomas. Deze is juist ontsnapt.’ Thomas en ontsnapt in één zin, dat moet dus wel over De Gendt gaan, de intussen meer dan beruchte Ontsnappingskoning van het peloton, die amper drie dagen voor onze afspraak nog op fenomenale wijze de slotetappe van de Ronde van Catalonië wist te winnen, op de Montjuïc, die befaamde helling in Barcelona. Zes keer moesten ze die steile smeerlap over, en Thomas deed in die etappe wat hij o zo graag doet en wat hij o zo goed kan: meegaan in de goede ontsnapping, en vervolgens zijn medevluchters versmachten en langzaam doodknijpen door erg hard te fietsen. Zo geschiedde, en het was Matej Mohoric, de enige die de Schorpioen van Semmerzake tot in de laatste ronde kon volgen, die op die laatste beklimming van Montjuïc door Thomas genadeloos uit de wielen werd gereden…

De Gendt6

Van ’t Zwin naar het Baskenland

Vandaag wordt er echter niet geklommen. Integendeel. We rijden de Plugplug ’t Zwin, een gravelroute van De Parcoursbouwer, een platform waarop je voor een prikje prachtige fietsritten kan downloaden. Thomas vindt het alvast niet erg dat het parcours vandaag zo vlak als een biljartlaken is. “Zondagavond ben ik al meteen teruggevlogen uit Spanje. Maandag was platte rust. Dinsdag en woensdag moest ik rustig losrijden. Dan is gravelen dus écht ideaal. Lage hartslag, vooral genieten.” En weg zijn we. We zijn meteen onder de indruk van de pracht van het Zwin, dat in 1952 door graaf Leopold Lippens tot allereerste natuurreservaat van België werd uitgeroepen. Het Zwin, dat deels in Vlaanderen en deels in Nederland ligt, is in totaal zo’n 770 hectare groot en niet alleen een waar paradijs voor trek- en broedvogels. Dat is het ook voor wandelaars en fietsers, zeker sinds in 2019 een prachtig fietspad het Zwin doorkruist, van Knokke tot Cadzand. Onze route doet deeltjes van dat fietspad aan, maar van zodra we de Belgische grens voor eventjes oversteken, kiest ze voor een grindweg richting binnenland. En ondanks het heerlijke zonnetje en de zachte temperaturen waait de wind zoals hij alleen in de polders kan waaien. Ongenadig. En vanuit alle hoeken. Fiets hier, en je snapt meteen waarom Michel Pollentier en Freddy Maertens in de vlakke polders kwamen trainen en er bij tegenwind zowaar zware klimtrainingen simuleerden. Dat hoeft dus vandaag gelukkig niet, en het valt me op hoe Thomas haast fluitend tempo blijft maken op de stukken tegenwind, terwijl mijn tong bijna in mijn spaken draait en ik fotograaf Sigfrid ook behoorlijk luid hoor zuchten.

Zegt Thomas: “De vorm is uitstekend. Ik had nochtans mijn twijfels, vorig seizoen en begin dit jaar. Ik kreeg de benen niet goed. Vorig jaar was dat niet onlogisch: ik ben een diesel die wedstrijdkilometers nodig heeft, en door al die coronaperikelen waren die er niet. Maar ook dit jaar heb ik afgezien, tijdens de eerste koersen. Die jonge gasten halen écht een heel hoog niveau. Maar plots, in de derde etappe in Catalonië, waren ze daar, die goede benen…” Die goede benen kwamen dus net op tijd, al bleken ze, achteraf, net niet goed genoeg om een van Thomas’ grote doelen van dit jaar waar te maken: etappewinst in de Ronde van het Baskenland. Die Spaanse rittenkoers staat namelijk al jaren met stip aangeduid in zijn jaarplanning. “De Ronde van het Baskenland hoort, samen met de drie grote rondes, Parijs-Nice, Tirreno-Adriatico, de Ronde van Catalonië, de Ronde van Romandië, de Ronde van Zwitserland en de Dauphiné, bij de tien grootste en oudste rittenwedstrijden ter wereld. Er zijn nog maar twee renners die in alle tien die koersen een etappe wonnen. En ik? Ik heb al ritten gewonnen in acht van de tien. Alleen in de Ronde van het Baskenland en Tirreno kon ik nog niet winnen. Dat laatste is logisch, omdat ik de Tirreno nog nooit reed, maar altijd koos voor Parijs-Nice. Waarom? Omdat die me ligt, tiens. Ik won er al twee ritten, en drie keer het bergklassement.”

Maar winnen in het Baskenland is voor een Belg quasi mission impossible. Thomas De Gendt bewijst meteen dat hij zijn geschiedenis kent. “Het is al van Johan Bruyneel in 1991 geleden dat een landgenoot een rit kon winnen.” En voor een Belgische eindwinnaar moeten we al terug naar de prehistorie van het wielrennen. Drie eindzeges in totaal, Auguste Verdyck in 1925 en Maurice De Waele in 1928 en 1929, meteen ook de laatste. Ook opvallend: bij de Belgische ritwinnaars in het Baskenland geen spoor van Eddy Merckx, noch van Roger De Vlaeminck of Freddy Maertens.

De Gendt5

The Final breakaway

De Gendt3

Intussen zijn we na die paar kilometers Vlaanderen terug in Nederland, waar we via Sluis en Zuidzande richting Groede rijden. De gravelstroken volgen elkaar snel op. Iets waar Thomas blij mee is, want hij is dol op alles wat offroad is. “Ik hou ervan om te gravelen, als een vorm van ontspanning. Ik heb meer aandacht voor de omgeving en voor de natuur dan wanneer ik met mijn gewone wegfiets op pad ben. Dan ben ik toch vooral aan het trainen, en zijn gemiddeldes en wattage belangrijk. Als ik op de gravelfiets zit, kijk ik in principe zelfs niet naar mijn fietscomputer.”

En Thomas heeft wel al wat uren op de gravelfiets gesleten. Met dank aan The Final Breakaway, een fietsavontuur dat intussen twee episodes kent en dat vorm kreeg in 2018. “Tim Wellens en ik zijn niet alleen ploegmaats maar ook kameraden. We wilden in het najaar van 2018 graag eens iets doen dat niks met koersen of trainen te maken had, maar wel alles met de fiets en genieten. Ik had een interessant artikel gelezen over bikepacking en ik wilde dat graag eens proberen, maar niet in mijn eentje. Dus vroeg ik Tim of hij zin had in zo’n avontuur. Na de Vuelta, bijvoorbeeld. Tim zag dat wel zitten, maar hij moest eerst nog de Ronde van Lombardije rijden. Er rijpte een plannetje in mijn hoofd, en dus vroeg ik aan de ploeg of ik ook mocht starten in Lombardije zodat we daarna met ons tweetjes met de fiets én met bagage naar huis konden. Ik had een heel mooie route uitgestippeld – uren ben ik daarmee bezig geweest, die ons in zes etappes van Como naar Semmerzake moest brengen. Goed voor iets meer dan duizend kilometer in totaal. Het was een fantastisch avontuur. We hadden twintig kilo bagage mee en reden op het gemakje – de eerste dagen haalden we amper 28 per uur, maar we vonden het zalig. We stopten waar en wanneer we dat wilden, we aten waar en wanneer we dat wilden – ‘Amai, dat ziet er hier een gezellige pizzeria uit. Stoppen!’, we dronken waar en wanneer we dat wilden – ‘Tim, kijk! Hier hebben ze Belgische trappisten. Stoppen!’ Het was de eerste keer in mijn leven dat ik tijdens het fietsen zo vaak gestopt ben om foto’s te nemen, en de eerste keer in mijn leven dat ik op de fiets zo van vergezichten en van de omgeving heb genoten.”

De Gendt9

De Lege Bergen

De Gendt8

Intussen zijn we voorbij halfweg. We rijden van Breskens – helaas geen volk op het naaktstrand – naar Nieuwesluis wanneer we plots een bord opmerken langs de kant van ons duinenpad. Take Away staat er te lezen. Koffie. Gebak. En… Affligem. Dat laatste doet het hem. Voor ondergetekende dan toch. Thomas en Sigfrid houden het eerst bij koffie. Al roept Thomas me al snel nog iets na als ik wil gaan bestellen. “Doe toch maar een Affligem. Een donkere!”

En dus staan we wat later op het strand een Affligem te drinken. Helaas in een plasticbekertje van Heineken. “Heiligschennis”, zegt Thomas, “al ben ik vooral blij dat we geen Heineken moeten drinken…” Terwijl we onze weg verderzetten, vertelt Thomas verder over The Final Breakaway. Dat avontuur was in die mate plezant dat Thomas en Tim het het jaar nadien nog eens dunnetjes overdeden. Geen tocht in diverse etappes richting heimat dit keer, maar wel een gravelavontuur van 700 kilometer over de onverharde wegen van de Montañas Vacías – de Lege Bergen, ook wel het Lapland van Spanje genoemd. “Dat was compleet anders, want 80 procent op gravelwegen en heel veel bergop. Ik vond dat leuk, maar Tim vond het net iets minder plezant, denk ik. Het ging hem te traag, en hij was ook minder in vorm – hij had net zijn huwelijksreis achter de rug, en zijn hond lag op sterven. De eerste dagen was hij er niet bij met zijn hoofd, en ik had de indruk dat hij pas de laatste dag wat heeft genoten. Het was ook de enige dag dat hij een beetje gas gaf. Alle andere dagen was dat: ‘180 watt, en geen watt meer.’ Ik was het op de duur zo beu dat ik eens een uurtje alleen gereden heb, in mijn eigen tempo.”

Thomas wilde graag écht bikepacken – met tent, maar dat zag Tim niet zitten. “Hij is nogal gesteld op luxe. Hij wilde dus sowieso in hotels logeren.” Al was dat makkelijker gezegd dan gedaan. “Soms kwam je daar 30 kilometer niks tegen. We hadden dus niet veel keuze waar we zouden slapen en eten…” Met alle gevolgen vandien. “In een van de hotels kregen we op een ochtend te horen dat er te weinig gasten waren en er dus geen ontbijt was… De hoteleigenaar heeft ons toen meegenomen naar zijn bedrijf, een firma die maaltijden voor grote bedrijven maakt, in van die grote industriële keukens. We hebben toen staand ontbeten, in een van de magazijnen, tussen het werkvolk. Een andere keer logeerden we in een huis en kregen we iets te eten dat erg leek op wat je na een feestje in je wc-pot aantreft.”

Thomas lacht. “Dat maakt dat gravelen net zo leuk: het avontuur, het onverwachte… Als het van mij afhangt, dan doen we ooit een echte backpackingeditie van The Final Breakaway. Tent opzetten in de vrije natuur, gasbrandertje aan, zelf ons potje koken, kampvuurtje maken. Dat is pas avontuur! Maar Tim gaat dat niet zien zitten, vrees ik. Hij wil elke avond een warme douche, een zacht bed en lekker eten.”

Hoe dan ook genereerden de Final Breakaway-avonturen van beide Lotto-Soudal-renners veel mediabelangstelling. “De ploeg haalde bijna meer aandacht met ons avontuur in Spanje dan met onze overwinningen dat jaar.” Thomas zegt het met een kwinkslag, maar het klopt ergens wel. “Daar waren we zelf ook hard van geschrokken. Hoe dat komt? Omdat er blijkbaar heel weinig coureurs zijn die zomaar voor hun plezier eens dagenlang gaan fietsen met al hun bagage op hun fietsen…” Er zijn ook heel weinig coureurs die na het seizoen voor het plezier met elkaar optrekken en zich boezemvrienden kunnen noemen. Thomas en Tim zijn uitzonderingen. “Weet je, eigenlijk vond ik Tim in het begin een arrogante eikel. Ik herinner me dat ik lang geleden op stage in Calpe eens meereed met de beloften van Lotto. Tim kwam naast me rijden: ‘Gaan we eens koersen op de Coll de Rates?’ We waren nog niet begonnen aan de klim of hij demarreerde al. Hij kwam als eerste boven, en iedereen moest het weten: ‘Ik heb Thomas De Gendt geklopt, hij kon me niet volgen en die was toch derde in de Giro.’ Ik kon alleen maar denken: ‘Ach, verwaand gastje.’ Maar toen werden we ploegmaats en we deelden meteen de kamer in Parijs-Nice. Bleek Tim helemaal niet verwaand of arrogant te zijn. Integendeel! Sindsdien zijn we heel goede maten, en die band wordt alleen maar sterker door dingen als The Final Breakaway. Als we samen een koers rijden, slapen we bij elkaar. We kennen elkaar intussen door en door. We weten wanneer we moeten zwijgen, we weten wat we aan elkaar hebben. We hebben ook geen enkele gêne meer. Tim kakt zelfs met de badkamerdeur open. Ik niet, bij niemand.” De Gendt. Droog. Droger. Droogst.

Droge keel

We zijn terug in Cadzand, passeren sterrenrestaurant Pure C van Sergio Herman – “Jammer dat we hier geen take away kunnen doen” – en komen terug aan bij ons startpunt. 67 kilometer staan er op de teller, aan een gemiddelde van 27 per uur. Mij gutst het zweet van het rood aangelopen voorhoofd, terwijl Thomas erbij staat alsof hij net een uurtje in zijn tuinstoel heeft zitten chillen. Confronterend. De Gendt is alvast enthousiast over deze Plugplug ’t Zwin. “Awel, dat was écht plezant. Heerlijk parcours, rustig ritje, en altijd leuk om eens niet in eigen streek te moeten fietsen.” Waarna de fiets terug in de ŠKODA KAMIQ gaat, en we – terwijl we in andere tijden een goed terras zouden uitzoeken om een Sint Bernardus Abt 12 soldaat te maken –, met een droge keel naar huis trekken. Jammer maar helaas.

De Gendt10

De ŠKODA KAMIQ van Thomas De Gendt

“Ik wilde per se een auto waar die fiets makkelijk in past. Oké, ik moet het achterwiel er nog uitnemen om hem makkelijk in de koffer te krijgen, maar dat is echt wel geen werk. Al had ik, achteraf gezien, misschien toch beter voor de KODIACK of de KAROQ gekozen. Die zijn nog ruimer, en daar past die fiets dus helemaal in, met wielen en al. Maar goed, ook deze auto is groot genoeg. En dat is dus ideaal als ik voor een ritje eens niet van thuis uit wil vertrekken, maar vanop locatie. Dat gebeurt al eens met ploegtrainingen in de Ardennen, of zoals in de corona-lockdown, toen we met de ploeg een paar verkenningen van klassiekers hebben gedaan.”

“Ik heb ook een huis in Calpe waar ik vaak verblijf, vooral in de wintermaanden, om er onder een aangenaam zonnetje te trainen en me voor te bereiden op én tijdens het seizoen. Tijdens de lockdown van vorig jaar zijn we zelfs met het gezin met de ŠKODA KAMIQ naar Calpe gereden, omdat we te allen tijde wilden kunnen terugkeren, en ik het niet zag zitten om een vol vliegtuig op te stappen en me bloot te stellen aan mogelijke besmettingen. We zagen een beetje op tegen de trip, maar het bleek allemaal goed mee te vallen. De kindjes hadden voldoende ruimte achteraan – ze hadden zelfs redelijk wat speelgoed op de achterbank liggen – en zelf vind ik het totaal niet erg om urenlang te rijden. Zeker niet met een aangename, comfortabele wagen als deze.”

De route: Plugplug ’t Zwin.

Deze Plugplug-gravelroute van evenementenbureau Count me in en De Parcoursbouwer gidst je langs de mooiste hoekjes van Zeeuws-Vlaanderen. Van de uitgestrekte Scheldemonding in Terneuzen tot de woelige Noordzeekust in Cadzand. Langs grave gravelwegen door de open polders. En via fenomenale fietspaden langs de golven. Van de Schelde tot Sluis. En van de zee tot het Zwin. Zo geniet je des te meer. Van wind en van water. Van wind en van water. Van water en wind. Wij kozen voor de route van 66 kilometer, maar je hebt ook de lange versie van 110 kilometer.


Op www.deparcoursbouwer.be vind je nog vele andere prachtige gravelroutetjes.

Volg ons