Op de foto!
Laat me beginnen met een waargebeurd verhaal. Het was een zonnige zomerdag, ergens in 2019. Van corona of mondmaskers was nog geen sprake. Fietsen in groep was nog een evidentie, hoesten achteraf vooral een teken dat je iets te diep was gegaan tijdens die rit. Tot die groep behoorde die dag ook een gerenommeerd profrenner. Uiteraard wilden de andere wielertoeristen graag op de foto met de vedette. Tot de renner in kwestie na een paar foto’s in een halve kramp schoot. ‘Ow jongens, die foto’s moeten opnieuw! Kom eens terug!’ De reden? Op zijn stuur pronkte een Garmin 1030, en dat mocht eigenlijk niet. Zijn ploeg werd op dat moment gesponsord door een ander merk, en rijden met de concurrentie op je stuur is uiteraard not done. Zodra de gps van de sponsor het stuur sierde, werden de foto’s nog eens overgedaan. Nadien sprak ik de prof. “De fiets-gps van onze sponsor is gewoon niet goed genoeg. Als ik ga trainen, verkies ik de Garmin. Zelf gekocht, overigens.”
Omdat meten weten is...
De ploeg van werelduurrecordhouder Victor Campenaerts, NTT Cycling, wordt dan weer wel gesponsord door Garmin. Hij gebruikt zijn Garmin – de 830 en 1030 – voor allerlei zaken. “Uiteraard zijn de cijfers tijdens je rit belangrijk. Snelheid, duur, afstand. Maar voor mij, als tijdrijder, zijn vooral cadans en wattage van belang.” Ook voor de navigatie-functie op zich heeft Campenaerts alleen maar positieve woorden. “Ik ben onlangs de finale van de Omloop het Nieuwsblad gaan verkennen. En ook al ken ik de streek wel een beetje, toch is het op zo’n momenten een zegen om de route gewoon op je schermpje te zien verschijnen. Vroeger was zo’n verkenning in je eentje niet mogelijk – tenzij je de streek op je duimpje kende. Toen deed je die verkenningen enkel met de ploeg, als er een volgwagen en een parcourskenner bij waren. Dankzij de gps kan je dat nu ook alleen.”
Ook Geert De Vlieger – in een vroeger leven begenadigd doelman en tegenwoordig voetbalanalist – is al jaren een gedreven wielertoerist én Garmin-adept. “Ik ben beginnen te fietsen op het moment dat ik gestopt ben met voetballen. Deze zomer vier ik dus mijn tiende fietsverjaardag. Vooral de laatste twee jaar ben ik fanatieker geworden en is mijn aantal kilometers drastisch toegenomen. Vorig jaar sloot ik af met net geen 15.000. Van bij het begin rijd ik met een fietscomputer omdat ik een aanhanger ben van het principe ‘Meten is weten’. Trouwens: als ik zie dat de batterij van mijn Garmin bijna leeg is, wacht ik liever een uurtje om hem op te laden dan met een bijna lege batterij te vertrekken. Het is een van mijn grootste nachtmerries: een rit maken en je gps zien uitvallen. It didn’t happen, if it isn’t on Strava, weet je wel. Gelukkig heeft de Garmin 830 een geweldig goede batterij. Deze zomer reed ik een rit van 400 kilometer – wat moest je anders in coronatijden? – en mijn batterij hield het zo lang uit! Er bestaan truckjes om ze zo lang mogelijk te kunnen gebruiken: schakel bluetooth uit, verbind zo weinig mogelijk sensoren, rij geen uitgestippelde route met fietsnavigatie…”
Koersen van 400 kilometer heeft Victor Campenaerts nog niet gereden, maar toch heeft hij tijdens wedstrijden altijd zijn Garmin aanstaan. “Niet alleen om de route te kunnen zien, ook de nieuwe ClimbPro-functie vind ik zeer handig. Die geeft aan wanneer er een klim aankomt, en eenmaal je aan het klimmen bent, zie je het profiel, de afstand tot de top en de stijgingspercentages. Dat is vooral handig bij hellingen of cols die je niet kent. Ik herinner me een etappe in een Italiaanse rittenkoers. Ik zat nog in de eerste groep, en zag plots een bordje: Top: 2 km. Fuck, dat is te lang, dacht ik. En ik loste. Wat bleek: er zat nog een stuk afdaling van 1 kilometer bij. Als ik toen al die ClimbPro-functie had gehad en wist wat er nog kwam, dan was ik er blijven aanhangen, natuurlijk. Ook in afdalingen helpt de map me om bochten en dergelijke in te schatten, maar ik vertrouw er ook niet helemaal op.”
Strava Art
Victor is natuurlijk in de eerste plaats een tijdrijder. Ook in het werk tegen de klok heeft zijn fietscomputer zijn nut al bewezen. “Tijdens tijdritten kijk ik altijd op de map op mijn scherm – zeker in grote of kleine rondes, want dan kan je het parcours van zo’n tijdrit meestal maar één keer verkennen. Die map helpt dan enorm om het parcours juist in te schatten.” In Bahamontes 32 – Vreemde vogels vertelde Jos van Emden nog deze hilarische anekdote over Campenaerts: “Niemand is zo maniakaal met aerodynamica bezig als Victor. Toen hij bij Jumbo reed, telde hij tijdens zijn parcoursverkenning het aantal putdeksels op bepaalde stroken. Zo moest hij tijdens de tijdrit zijn hoofd niet optillen, en dat leverde hem aerodynamische winst op. Ooit liep dat knullig mis. Victor had in zijn hoofd zitten dat hij na vier putdeksels een bocht naar rechts moest nemen, maar hij had zich vergist: er bleken er maar drie in die strook te liggen. Gevolg: nadat hij, kop naar het asfalt gericht, drie deksels geteld had, bleef hij rechtdoor rijden, terwijl hij eigenlijk naar rechts moest afslaan. Uiteindelijk is hij een paar honderd meter verder los in het decor gereden.”
Victor lacht als hij de anekdote hoort. “Het verhaal klopt gedeeltelijk, maar niet helemaal. Maar goed: feit is dat ik dankzij de map op mijn schermpje inderdaad de putdeksels niet meer moet tellen, en dat ik mijn hoofd dus minder moet oprichten en dus minder weerstand voel…”
Weerstand en snelheidswinst zijn voor Geert De Vlieger dan weer minder belangrijk. “Met een paar kameraden hebben we een fietsclubje opgericht en onze lijfspreuk is niet voor niks: It’s not a race, it’s a journey. Ik fiets graag, en ik fiets veel, maar genieten gaat voor op de snelheid.” Geert houdt zich wel met iets anders bezig tijdens het fietsen: Strava Art. “Begin vorig jaar ben ik begonnen met zelf routes uit te stippelen – op die manier kom je toch vaker op plaatsen die je nog niet kent, en kort daarna ben ik me ook aan Strava-kunst beginnen te wagen. Ritjes rijden die dan achteraf op Strava zorgen voor een mooie tekening – een figuur, een vorm, een symbool, soms woorden of zelfs hele zinnen. Voor Strava Art is fietsnavigatie uiteraard onontbeerlijk. Ik kan niet zeggen: ‘Ik ga vandaag een rit in de vorm van een hart fietsen’, en dan zomaar beginnen te rijden. Neen, ik moet die route eerst secuur uittekenen, en vervolgens leidt mijn gps me langs al die baantjes, want dat is vaak veel draaien en keren, en er zitten ook vaak niet verharde wegen en wandelpadjes bij omdat je tekening anders niet klopt.” (lacht)
Geert heeft intussen al meerdere Strava-kunstwerken getekend (check vooral zijn instagram) en dus ook gefietst. “Mijn eerste Strava-tekening was een hartje voor de zorg, ergens tijdens de eerste lockdown. Dat was mijn manier om de mensen uit de zorgsector een hart onder de riem te steken en hen te bedanken voor hun harde werk. Daarna is die Strava Art schandalig uit de hand gelopen, moet ik zeggen. Dat hart was nog relatief makkelijk uit te tekenen – ik doe dat met alltrails.com (het vroegere gpsies; red.), maar nadien heb ik me toch een paar keer mispakt. Ik heb in december een kerstman gereden, en het had me bijna meer tijd gekost om hem uit te tekenen, dan om hem effectief te rijden. Die tekening moet ook écht goed zijn. Je wil niet dat je iets rijdt en dat je nadien moet uitleggen welk figuurtje je rit moet voorstellen. Ik ken iemand die me onlangs zei: ‘Ik heb een kerstboom gereden.’ Toen ik ging kijken, zag je daar alleen met heel veel fantasie een kerstboom in. Neen, dan denk ik dat mijn Strava-tekeningen beter zijn. Ik denk dat mijn lerares plastische opvoeding uit het college trots op me zou zijn.”
Ogen op je rug
Naast de fiets-gps is er nog een ander Garmin-toestel dat intussen zeer populair is geworden bij renners en wielertoeristen: de Garmin Varia RTL515, een achterlicht én radar in één. Victor Campenaerts is fan. “Op de eerste stage met de ploeg vorig jaar zag ik een aantal ploegmaats overdag met een achterlicht trainen. Ik vroeg hen waarom ze dat deden, en toen vertelden ze me dat het ook een radar was die achteropkomend verkeerd detecteerde en signaleerde. Ik besloot het ook eens te testen en sindsdien ga ik nooit meer fietsen zonder, ook al wordt het door de ploeg niet verplicht. Ik doe het dus voor mezelf, voor mijn eigen veiligheid. Zelfs op klaarlichte dag rij ik met dat achterlicht – fel en helder – omdat je zo veel zichtbaarder bent en opvalt in het verkeer. Dat achterlicht gaat ook knipperen als het een auto detecteert, wat nog bijdraagt tot de veiligheid. De radar detecteert dan weer achteropkomend verkeer, en vervolgens krijg je signalen op je gps-scherm. Op drukke, Vlaamse wegen kan dat al eens irritant zijn – je hoort constant biepjes en ziet voortdurend bolletjes op je scherm verschijnen. Maar in bijvoorbeeld Namibië was die radar een godsgeschenk. Ik trainde er vaak op grote wegen met weinig verkeer, maar net dan gewaarschuwd worden voor die paar auto’s die achter je opdoemen, kan van levensbelang zijn. Zeker omdat die wagens meestal nogal snel rijden en ze ginder niet gewend zijn aan fietsers op de openbare weg. Die radar, dat zijn echt ogen op mijn rug. Ook straf: zelfs als je op kop van een grote groep rijdt, kan hij toch nog achteropkomend verkeer detecteren – dan kijkt hij precies dwars door die andere fietsers heen. In Namibië kon ik zo de gasten die in mijn wiel hingen toch verwittigen als een auto ons wilde voorbijsteken.”
Ook Geert De Vlieger gaat de weg niet meer op zonder de Garmin Varia. “Tot voor kort wist ik niet eens dat hij bestond. Maar sinds ik hem heb, staat ie standaard op mijn fiets. In het begin was ik behoorlijk argwanend: zou die radar wel élke auto detecteren? Dus dubbelcheckte ik meestal nog eens met een blik over mijn schouder. Maar in al die tijd dat ik hem intussen gebruik, heb ik mijn Varia nog nooit kunnen betrappen op een foute melding. Hij durft je alleen wel eens te veel te waarschuwen. Ik herinner me een ritje naast de spoorweg waarbij hij me telkens attendeerde op een naderende trein. Of als je op een baantje naast een autosnelweg rijdt, durft hij ook het verkeer op die autostrade te signaleren. Maar: beter een waarschuwing te veel, dan een te weinig. In de winter en het voorjaar rij ik vaak met een muts onder mijn helm als het koud is, en dan hoor ik nog minder het verkeer rondom mij. Zeker dan is die radar een enorme hulp om het verkeer achter je in te kunnen schatten en niet te schrikken als er plots een auto in je rug komt opdoemen. Noem het gerust een lifesaver!”