Home Artikels Over liefhebber Bahamontes Abonneer Kalender Fietstochten Contact

Liefhebber & de Leeuw rijden (de vlakke aanloop) van Vlaanderens Mooiste

Reportages

Iedereen weet het ondertussen: Vlaanderens Mooiste start niet langer vanuit Brugge maar vanuit Antwerpen. Die Scone werd ingeruild voor ’t Stad, het Zand voor het Steen, de aanloop door West-Vlaanderen voor een aanloop door, deels, het Waasland. Bahamontes/Liefhebber reed die nieuwe aanloop in het wiel van de Leeuw, drievoudig winnaar van de Ronde.

Tekst: Jonas Heyerick Foto's: Sigfrid Eggers

Museeuw haalt me ruw uit mijn gedachten. "Kom! Vertrekken! Het peloton wacht niet!"

Smalend doen over het gebrek aan wielerhistorie of wielerenthousiasme in Antwerpen lijkt misschien de mode, het is alvast wat misplaatst. Het Antwerpse Sportpaleis was jarenlang een meer dan vaste waarde in de wereld van het baanwielrennen - van 1934 tot in 1983 werd er een vermaarde Zesdaagse georganiseerd waarin alle grote internationale wielergoden hun opwachting maakten: van Rik Van Steenbergen en Stan ‘Stanneke’ Ockers over Rik Van Looy en Eddy Merckx tot Patrick Sercu, Roger De Vlaeminck en Freddy Maertens. Oudere wielerliefhebbers vinden het nog steeds doodzonde dat de wielerpiste heeft moeten wijken voor aangepaste tribunes en meer optredens. Daarnaast liep Antwerpen massaal uit voor de Tourpassages in 2015 – toen werd in Antwerpen de derde rit op gang geschoten -, in 2010 – toen het peloton Antwerpen doorkruiste tussen Rotterdam en Brussel - en in 2001 – herinnert u zich nog de etappezege én de gele trui voor streekrenner Marc Wauters? En tenslotte is Antwerpen ook gaststad voor de Scheldeprijs – als startplaats – en werd er ook de World Ports Classic georganiseerd – die wedstrijd is intussen van de kalender verdwenen.

Goeroe van een generatie

We hebben met Johan Museeuw afgesproken in café Mombasa op het Moorkensplein, een van dé wielercafé’s in Antwerpen. Cafébaas is Bob Campenaerts, de nonkel van Victor Campenaerts, de huidige Belgische kampioen tijdrijden, de zilveren medaille op het EK tijdrijden van 2016, en een rasechte Antwerpenaar – en de enige échte Antwerpenaar in het huidige profpeloton. Victor was graag een koffie komen meedrinken met de Leeuw en Bahamontes, maar hij zit helaas op oefenstage in Spanje. Aan de muur boven de toiletdeur hangen twee tijdritpakken van de Lotto-Jumbo-renner. Het ene pak een Belgische tricolore waarmee hij vorig jaar knap vijfde werd in de Vuelta, het andere het mooie blauw van de Belgische ploeg. En toch is dit tweeluik niet eens het pronkstuk van Café Mombasa. Die eer is weggelegd voor de fiets die aan het plafond hangt te bengelen. Een oud, grijs geval waar tonnen wielergeschiedenis aan hangt dankzij de vroegere eigenaar. Die eigenaar kijkt ons trouwens goedkeurend aan vanop een immense foto die het hele café overschouwt: Stan ‘Stanneke’ Ockers. Stanneke was ongetwijfeld de beste Antwerpse renner ooit. Hij eindigde twee keer tweede in de Tour de France (in 1950 en 1952) en won twee keer de groene trui als beste sprinter (in 1955 en 1956). Hij won de Waalse Pijl, Luik-Bastenaken-Luik én hij kroonde zich in het Italiaanse Frascati tot wereldkampioen, allemaal in 1955. Het jaar nadien sloeg het noodlot echter toe. Op 29 september kwam le Rusé – ofte ‘de listige’, zoals zijn collega’s hem noemden – zwaar ten val op de piste van ‘zijn’ Sportpaleis. Hij overleed twee dagen later aan de gevolgen van zijn val, en dompelde daarmee het land in nationale rouw. De toen elfjarige Eddy Merckx, een grote fan van Ockers, noemt het nog steeds een van de meest schokkende gebeurtenissen in zijn leven. Ik kijk naar de oude fiets met de verstorven tubes en moet vooral denken aan het prachtige lied dat Hugo Matthysen over Stanneke schreef.

Hij had de stijl en de ambitie

Het moreel en de conditie

En een indrukwekkend benenwerk

En hij kon afzien, vechten, lijden

Hij kon dansen als een heiden

Hij was lenig, taai en ijzersterk

Stanneke, Stanneke, Stanneke

De goeroe van een generatie rockers

Stanneke Ockers

Museeuw haalt me ruw uit mijn gedachten. Hij heeft zijn koffie uit. “Kom! We vertrekken! Het peloton wacht niet.”

Op 14 april 2004 reed Johan zijn laatste officiële profkoers: de Scheldeprijs. Startplaats? De Antwerpse Grote Markt. Zegt Museeuw: “Sindsdien doet het me elke keer iets om hier terug te komen. Het is een deel van mijn geschiedenis als renner?”

Heeren, vertrekt!

De Grote Markt van Antwerpen. Hier, voor het stadhuis, zullen de renners op zondag 2 april aan het publiek worden voorgesteld. Museeuw fluit bewonderend tussen zijn tanden. “Amai, toch een mooi kader om de wielerhelden te ontvangen. Je wordt hier omringd door prachtige gebouwen die stuk voor stuk geschiedenis uitademen.” De Leeuw gooit er meteen een bedenking tegenaan. “Maar als er even veel volk naar Antwerpen afzakt als naar Brugge, zitten ze hier met een probleem. De Grote Markt van Brugge is veel groter dan deze hier. Waar gaan ze dat podium zetten? En dat standbeeld staat ook ferm in de weg.” Museeuw wijst naar Brabo. Misschien toch maar verkopen, zoals Luc Haekens, de reporter van De Ideale Wereld, onlangs in een hilarisch filmpje voorstelde? Trouwens: Antwerpen anticipeert op een massale opkomst en voorziet een groot fandorp op de Groenplaats. Plaats genoeg, dus. Museeuw blaast even. “Wist je trouwens dat ik hier mijn eigenlijk afscheid vierde als profrenner?” Op 14 april 2004 reed Johan zijn laatste officiële profkoers: de Scheldeprijs. Startplaats? De Antwerpse Grote Markt. Zegt Museeuw: “Sindsdien doet het me elke keer iets om hier terug te komen. Het is een deel van mijn geschiedenis als renner?”

De renners rijden op de Grote Dag via de Suikerrui naar Het Steen waar de officieuze start wordt gegeven. Om stipt 10u30 zal Bart De Wever de legendarische woorden herhalen die Karel Van Wijnendaele, stichter van de Ronde, bij de start van de allereerste editie in 1913 uitsprak: ‘Heeren, vertrekt!’ Vervolgens rijdt het peloton Antwerpen uit via de Waaslandtunnel, na een passage langs het MAS. Maar aangezien de Konijnenpijp normaal gezien 364 dagen per jaar verboden terrein is voor fietsers zijn wij verplicht de voetgangerstunnel te nemen, een architecturaal pareltje dat dagelijks door honderden, neen duizenden, fietsers en wandelaars gebruikt wordt om Antwerpen binnen of buiten te geraken. Voor Museeuw – Jowan voor de vrienden – is dit een ontdekking. “Moh, hoe knap is dat! Jammer dat ze hier niet met het peloton door kunnen. Dat zou wat geven.”

Grootste Grote Markt

Aan de andere kant van het water – Linkeroever, waar ook al jaren de Scheldecross wordt georganiseerd – is het zaak zo snel mogelijk de weg parallel met de Schelde te vinden en richting Burcht door te stomen, waar de Ronde 2017 officieel van start gaat. We hebben dan al door dat we een paar uur tegenwind tegemoet gaan. Die tegenwind zal ons pal op de neus blazen in maar liefst zeven Dorpen van de Ronde, zeven dorpen die nu al drie jaar lang zeker zijn van een Ronde-passage en de ankerpunten van deze vernieuwde Ronde-aanloop zijn. Het eerste Dorp van de Ronde is een stad, Sint-Niklaas, de hoofdstad van het Waasland om precies te zijn. Dat de vernieuwde Ronde hier passeert, is een direct eresaluut aan het verleden. Want van 1977 tot 1997 had Sint-Niklaas de eer om de Ronde als Village de Départ te mogen ontvangen. Toen de toenmalige organisatoren Sint-Niklaas de rug toekeerden en voor Brugge kozen – van Wouter Vandenhaute was toen nog geen sprake, schreeuwde men ook moord en brand. Als we een rondje rond de grootste Grote Markt van België rijden – het is druk want marktdag – denkt Museeuw terug aan al die jaren dat hij hier aan de start stond. “Ik herinner me vooral nog de enorme massa volk. Al zag de markt er toen een stuk schraler uit. Ik heb de start hier nog vele jaren meegemaakt. Ik won de Ronde twee keer toen de start nog in Sint-Niklaas lag, mijn derde Ronde-winst was het eerste jaar dat er gestart werd in Brugge. Dat onthouden ze wel. Diegene die straks wint, wordt ook een stukje onsterfelijk in Antwerpen.”

Een oude dame herkent Museeuw en zegt: ‘Ik ben een Van Impe. Een nicht van Lucien. En ginder, Café Octopus, wordt uitgebaat door Raymond, een broer van Lucien.’ Dat, en een enorme dorst: meer is er niet nodig om ons Café Octopus te doen binnenstappen.

Van Impe is van Mere

Vanuit Sint-Niklaas gaat het via Hamme-Zogge – geboortedorp van Olympisch kampioen Greg Van Avermaet en misschien wel dé favoriet voor Rondewinst dit jaar – en het Donkmeer in Berlare naar Aalst, nog drie Rondedorpen. Vooral de laatste kilometers richting Aalst kunnen Museeuw niet bekoren - te drukke, lelijke steenwegen, veel wegdek dat bestaat uit betonplaten en slechte fietspaden (al zullen de profs daar weliicht weinig last van hebben). De passage dwars door het centrum van de carnavalsstad, over een deel van het parcours van het steeds drukbezochte na-Tourcriterium, belooft nu al een feestje te worden. Johan heeft wel een paar bedenkingen. “Als renner hield ik niet van passages dwars door een stad. Die smalle straatjes, dat vele volk… Het zorgt voor onnodig veel nerveus gedoe.” Na Aalst trekken we richting Mere, dorp van de Ronde dankzij Lucien Van Impe. Lucien was namelijk de laatste Belgische Ronde-winnaar, in 1976. De Ronde van Frankrijk dan wel, niet die van Vlaanderen. Het Ronde-parcours passeert niet voorbij het huis van de Kleine van Mere. Van Impe werd dan wel geboren in Mere - en dus zou hij eigenlijk Lucien Van Mere moeten heten, maar nu woont hij eigenlijk op grondgebied Impe en klopt zijn naam dus wel. We passeren wel voorbij het bronzen standbeeld van Lucien dat deze zomer onthuld werd naar aanleiding van de veertigste verjaardag van zijn Tourzege. We stoppen voor een foto. Een oude dame herkent Museeuw en zegt: ‘Ik ben een Van Impe. Een nicht van Lucien. En ginder, Café Octopus, wordt uitgebaat door Raymond, een broer van Lucien.’ Dat, en een enorme dorst: meer is er niet nodig om ons Café Octopus te doen binnenstappen. Moet u trouwens ook doen als u in de buurt bent. In het café hangen originele gele-, bollen- en andere truien van Lucien, en drinken doen we naast een soort schrijn voor de ex-berggeit, alsof hij al een paar jaar dood is. Verhalen genoeg ook over Lucien, maar die moet u vooral zelf gaan bovenspitten.

Nog de Kwaremont?

De suikers bijgevuld, de fiets weer op. En plots, voor het eerst vandaag, gaat de weg omhoog. Eindelijk! Hoogtemeters! Dit is de poort naar de Vlaamse Ardennen, dit is de échte Ronde van Vlaanderen. Het volgende dorp van de Ronde dat we doorkruisen is Herzele, het dorp waar traditioneel de finish lag van de Ronde van Vlaanderen voor juniores en waar Eric Vanderaerden en Stijn Devolder op het hoogste trapje van het podium al eens oefenden voor later. (Maar waar ook jongens als Hugues Cosaert en Erwin Roemans hun moment de gloire beleefden alvorens definitief in de anonimiteit te verzeilen.) Kort na Herzele: Zottegem, het laatste dorp van de Ronde, en tevens het definitieve begin van Vlaanderens Mooiste. De reden? De Paddenstraat en de Lippenhovestraat – allebei op grondgebied Velzeke, de eerste kasseistroken in de koers. Wij beginnen de kilometers langzaam te voelen – die verdomde tegenwind ook – en dokkeren iets moeizamer over de stenen dan we zelf zouden willen.

Maar… het einde is in zicht want daar dient Oudenaarde zich aan. Sinds 2012 aankomstplaats en het absolute hart van de Ronde. We hebben 110 kilometer op onze teller staan, en van hieruit kennen we zo ongeveer het parcours (al gaat dat sinds dit jaar voor het eerst weer via Brakel naar de Muur en terug naar Oudenaarde). We kunnen onze aankomstplaats al ruiken, in dit geval het Centrum Ronde van Vlaanderen, en versnellen een laatste keer als ik Johan Museeuw plots hoor zeggen: “Wat zou je denken van de Kwaremont…”

Volg ons