I. Mountainbike
“Als kind was ik een skater. Ik deed het voornamelijk voor de kick en de adrenaline. Ergens afspringen, goed landen, enkele trucjes… Daar hield ik van. Jammer genoeg deden mijn voeten niet altijd wat mijn hoofd wilde, en lag ik nogal vaak op de grond. Toen ben ik de kicks elders gaan zoeken, en ik vond ze in het mountainbiken. Vooral tijdens vette afdalingen waarna ik opgelucht kon denken: ‘Dit ging maar net goed.’ Mountainbiken paste ook beter bij mijn fysieke kwaliteiten: het vermogen om lang en hard te kunnen fietsen. En dus hoorde ik een paar jaar tot de Europese mountainbiketop. Mijn gewicht was mijn grote nadeel. Met meer dan 80 kilo was ik een van de zwaardere jongens, en op de wat lastiger klimparcoursen voelde ik dat enorm. Mijn mooiste herinnering aan het mountainbiken? De Houffalize Marathon. We sliepen in een klein, oud hotelletje en de dag voor de wedstrijd was het prachtig weer. Tijdens de ploegverkenning waren we aan het bekijken hoe we ons zouden wapenen tegen de zon en de warmte. Maar de volgende ochtend kwam het water met bakken uit de lucht… Onze voorbereiding kon de vuilnisbak in! Ik startte op de tweede rij, en op een bepaald moment kwamen de deelnemers aan de 90 km-race op hetzelfde parcours als die van de marathon. Ik had dus geen flauw idee in hoeveelste positie ik reed. Intussen bleef het maar regenen, en plots hoorde ik bij het remmen metaal op metaal. De blokjes van mijn schijfremmen waren op! Ik moest steeds meer zeilen bijzetten om bij die supersteile afdalingen heelhuids beneden te komen, maar ik bleef recht. Ik reed keihard door tot aan de finish, maar wist totaal niet of er nog renners voor me reden. Ik passeerde de aankomst, en moest vervolgens vier minuten wachten tot de volgende renners eraan kwamen. Dat was een groepje, en ze spurtten alsof hun leven ervan afhing. De winnaar van die sprint gooide zijn armen in de lucht. Toen begon het me te dagen: die gast dacht dat hij gewonnen had. Maar hij wist niet dat ik al binnen was. Dus dat wilde zeggen dat… ik als eerste was aangekomen. Een prachtige herinnering.”
“Nog een leuke MTB-anekdote: ik reed al drie jaar alleen maar wedstrijden in Nederland en ik had me al die jaren zitten afvragen waarom er in godsnaam drie voorbladen op m’n mountainbike zaten. Ik had dat kleinste blad nog nooit nodig gehad in Nederland. Maar toen ging ik voor het eerst naar Duitsland voor een wedstrijd. Tijdens de eerste verkenning, de dag voor de koers, ging ik een bochtje om en plots zag ik een padje voor mij, zo steil als een muur. Ik wist meteen waarvoor dat kleinste voorblad diende…”
De mountainbike: Trek Supercaliber
“De mountainbike is nog steeds mijn lievelingsfiets. Op een mountainbike heb je én comfort én hij kan quasi elk parcours aan. Plus: je hebt ‘speling’ in de bochten. Je hebt glijmomenten, waarop je kan corrigeren, en dat zorgt er natuurlijk voor dat je met vertrouwen bochten neemt. Op een wegfiets met bandjes van 23 millimeter heb je die speling en glijmomenten niet. Als je daarmee begint te glijden, lig je tegen de grond. Een mountainbike is natuurlijk ook specifiek gebouwd om alle ondergronden én steile, technische afdalingen en klimmetjes aan te kunnen, iets waar de gravelfiets iets minder geschikt voor is, tenzij je op zoek bent naar een enorme adrenalineboost. (grijnst)”
“De Trek Supercaliber is een waanzinnig goede fiets. Zeker voor Nederlandse paden is ie perfect, zeker de achtervering. Hij veert niet te veel, je hebt niet het gevoel dat je constant aan het bouncen bent, want hij vangt veel schokken op waardoor je makkelijker accelereert na obstakels of oneffenheden. En toch heeft deze fiets ook de stijfheid om snel te zijn op het vlakke.”
II. Cyclocross
“Mijn toenmalige sponsor wilde dat ik het ’s winters ook eens in het veld probeerde, en dus besloot ik te gaan cyclocrossen. Die eerste veldrit was een totale cultuurschok! Wat een omslag, in vergelijking met mountainbiken! Mountainbiken, dat is: verschroeiend starten, je helemaal uit elkaar trekken tijdens die eerste kilometers, tot het cruciale punt waar je absoluut vooraan moet zitten. Daarna heb je altijd een rustmoment, een moment waarop je even op adem kan komen. En zo heb je quasi elke ronde datzelfde ritme: even volle bak, daarna even rusten, herstellen en tempo zoeken. En verder: twee uur scherp blijven. Wat een groot verschil met een veldrit! Daar is het: dezelfde verschroeiende start als in een mountainbikewedstrijd, maar vervolgens datzelfde tempo een uur lang volhouden. Dat is alleen maar: rijen, rijen, rijen! Je hebt geen enkel rustmoment, behalve misschien een paar micromomenten waarop je met een beetje geluk twee keer extra kan ademen. De eerste drie veldritten die ik reed, ben ik compleet scheel kijkend over de finish gereden. Zo kapot was ik…”
“Maar langzaamaan wende die totaal andere inspanning, en leerde ik mijn mannetje te staan. Met als absolute hoogtepunt het NK in Zeddam in 2005. Ik was mountainbiker en stond puur voor de lol aan de start. Maar ik had goede benen, en plots begon ik aan de lopende band renners voor mij in te halen. Opeens besefte ik dat ik tussen de écht grote jongens aan het rijden was, de veldritprofs. Gerben de Knegt, Richard Groenendaal, Wilant van Gils… Uiteindelijk werd ik vijfde, een onverhoopt maar schitterend resultaat. En zo stond ik plots zelfs als reserve op de lijst voor het WK veldrijden! Als mountainbiker! Uiteindelijk ben ik niet verder gegaan met crossen, omdat ik hetzelfde probleem ervoer als met het mountainbiken: ik was er te zwaar voor. Als de ondergrond zachter was – modder of zand, zakte ik meteen dieper weg dan mijn concurrenten, en dat was een enorm nadeel.”
De crossfiets – Trek Boone
“De crossfiets is de meest oncomfortabele en meeste harde van deze vier fietsen. Omdat hij echt gemaakt is om wedstrijden mee te rijden. Om ermee, zoals het woord zegt, te crossen. Hij is overal lichter, stijver en harder gemaakt, wat je heel goed voelt. Maar goed, de meeste wedstrijdfietsen zijn weinig comfortabel. Die zijn niet gemaakt voor het comfort maar om te winnen.”
III. Wegwielrennen
“Tijdens mijn studentenjaren zag ik hoe iedereen ergens ging bijklussen om financieel rond te komen, en op zich vond ik dat een goed idee. Maar ik zag het niet zitten om ergens in een café biertjes rond te dragen of tuinklusjes te gaan doen. Ik besloot dan maar bij de amateurs en bij de elite criteriums op de weg te gaan rijden in de hoop genoeg premies mee naar huis te nemen. Dat lukte, want met wat ik op de weg verdiende, slaagde ik erin de week door te komen. Mooi bijbaantje! Zo leerde ik dat ik eigenlijk het meest in de wieg gelegd was om het als wegwielrenner te maken. (lacht) Het nadeel van mijn gewicht had ik daar veel minder. Ik streed met gelijke middelen, behalve als het echt bergop ging. En toch won ik ooit een klimkoers, de Ronde van het Qinghaimeer (Tour de Qinghai Lake) in China, zowaar een etappekoers van een week.”
“De eerlijkheid gebiedt me wel erbij te zeggen dat de tegenstand niet zo enorm was, dat jaar. Bouyges Telecom en Liquigas waren er, maar verder geen World Tour-teams. Ik reed toen voor Skil-Shimano, en Shimano China wilde dat we er sterk voor de dag kwamen. Dus trokken we twee weken eerder al naar ginder om ons aan te passen aan de grote hoogte – we koersten er grotendeels boven de 2000 meter. We bleken de enige ploeg te zijn die dat gedaan had, en we staken er de eerste dagen met kop en schouders bovenuit. Ik won de eerste rit en mocht de leiderstrui aantrekken. Ik heb ze niet meer afgestaan. Al heb ik toen alles uit de kast moeten halen en heb ik met heel veel renners moeten praten zodat ze vooral niet tegen mij zouden rijden.” (grijnst)
“Maar het absolute hoogtepunt uit mijn wegcarrière is mijn podiumplaats in Parijs-Roubaix, in 2011. Ik reed die koers in dienst van de ploeg. Lars Boom en Sebastian Langeveld waren onze kopmannen, en ik wist dat ik mee moest in de vroege vlucht als ik met glans een rol wilde spelen. Ik heb elf keer Roubaix gereden, en heb elf keer geprobeerd in de vroege vlucht te zitten. Enkel dat jaar is het me gelukt. In Roubaix in de vroege vlucht zitten is een enorm voordeel! Je hoeft je niet te bekommeren om in goede positie aan de belangrijke stroken te beginnen, je moet je geen zorgen maken over bevoorrading… Maar dat weet het hele peloton, en dus probeert 200 man mee te zijn in die vroege vlucht, wat het aartsmoeilijk maakt. Zoek maar naar renners die erin geslaagd zijn drie, vier keer met de vroege vlucht mee te zijn in de Hel… Je zal ze niet makkelijk vinden. Maar dat jaar slaagde ik dus ein-de-lijk in mijn opzet. Ik was mee, maar op een bepaald moment dunde Johan Vansummeren die kopgroep uit. Ik hing op een paar meter, samen met Jürgen Roelandts, een ex-ploegmaat bij Silence-Lotto. Jürgen kon niet meer, en riep: ‘Geef me een handje! Geef me een handje!’ Ik gaf hem mijn hand en hij slingerde me zoals in een ploegkoers op de piste een paar meter naar voor. Ik kon terug aansluiten bij de kopgroep, maar Jürgen moest lossen. Uiteindelijk werd ik derde. Op dat podium staan naast winnaar Johan Vansummeren en, vooral, Fabian Cancellara: dat was voor mij het allerhoogste.”
De wegfietsen – Madone, Domane, Émonda
“De verschillen tussen al die fietsen zijn niet zo heel erg groot. Tussen sommige modellen gaat het om millimeterwerk, of over grammetjes. Vaak gaat het om dezelfde basis, maar zit het verschil in de finetuning. De wegfietsen zijn de laatste jaren sowieso steeds beter, sneller en comfortabeler geworden, en ze kunnen ook steeds meer terreinen aan, mede omdat de meeste frames steeds bredere banden kunnen verdragen, dankzij de introductie van de schrijfrem op racefietsen. Op mijn Trek Domane SLR heb ik bijvoorbeeld bandjes van 32 millimeter breedte liggen, waardoor ik nu veel meer controle heb in de bochten.”
“Herinner je je de afdaling van Jakob Fuglsang in Luik-Bastenaken-Luik twee jaar geleden, de editie die hij won? Hij maakte toen een paar cruciale fouten en leek een paar keer tegen de grond te gaan. Als dat tien jaar eerder was gebeurd, was ie sowieso gecrasht, maar nu, door de betere fietsen en de bredere bandjes kon hij corrigeren en recht blijven.”
“De Trek Madone is het meest aerodynamische model van Trek, maar je ziet diverse aero-elementen ook terugkomen in andere fietsen, zoals de Émonda, de ideale klimfiets. Het beste voorbeeld: de vorm van de buizen en de voorvork. Aerodynamica is natuurlijk minder belangrijk als je aan 25 per uur fietst, en daarom heeft de Domane minder aerodynamische elementen in zich. Het is een echte endurance fiets. ”
IV. Gravelen
“Gravelen is de enige discipline waarmee ik pas begonnen ben na mijn wielercarrière. Gravelraces heb ik nog niet betwist, maar ik geniet enorm van de ritjes die ik doe, vlakbij huis dan nog. Ik woon vlakbij de Veluwe, en dat is een echt gravelwalhalla, met honderden kilometers heerlijke gravelbaantjes. Je komt op plekken waar je zelfs al wandelend niet zou komen, en als je ’s morgens vroeg komt, bij zonsopgang, rij je tussen het wild. Herten, reeën, wilde zwijnen… Mijn ultieme tip: het gebied rond Radio Kootwijk, een oud zenderpark op de Veluwe, in de buurt van Apeldoorn, dat in de eerste helft van de 20ste eeuw een belangrijke rol speelde in de communicatie tussen Nederland en zijn toenmalige koloniën. Naast het prachtige, oude radiogebouw zijn er de huisjes die destijds voor de werknemers gebouwd werden en die zo het gelijknamige dorp vormden. En daarrond zijn prachtige gravelpaadjes!”
“Het mountainbiken en nu ook het gravelen hebben in Nederland de laatste jaren sowieso een enorme boost gekregen omdat bosbeheerders zijn gaan beseffen dat je beter genoeg mooie fietspaden voorziet in natuurgebieden, waardoor mensen op die paden blijven fietsen, dan dat je fietsen verbiedt, waardoor iedereen illegaal kriskras door het bos en de natuur gaat fietsen en zo veel meer schade aanricht… Mag ik nog een tip geven: bikepacken! Wij hebben twee jaar geleden gebikepacked met het hele gezin, dus kids incluis. Gravelfietsen met karretje erachter, tent mee en zo, via alleen maar offroad-weggetjes, van camping naar camping rijden. Dat was… fan-tas-tisch! En het geeft een compleet nieuwe bijkomende dimensie aan het fietsen.”
De gravelfiets – Trek Checkpoint
“De Trek Checkpoint is dankzij de IsoSpeed-demping achteraan heel comfortabel, en dankzij de clearance kunnen er dus hele brede banden in. Er is ook gekozen voor een steviger frame, waardoor het gewicht wat hoger ligt dan bij pakweg de crossfiets. Kasseien zijn een heel specifieke ondergrond. Met een normale carbon wegfiets voel je bijna elke steen, en word je grondig door elkaar geschud. Maar je hebt tegenwoordig dus gravelbikes én speciale kasseifietsen, die bij de gravelbike aanleunen. Bij Trek is de Domane de meest gravelachtige van de wegfietsen. Je hebt daar een beetje demping voor- en achteraan, en dat is een genot om mee over de kasseien te dokkeren.”