Fietsparadijs!
Van aan het meer van Genève sleept een treintje zich tussen de wijngaarden knarsend naar omhoog. Bestemming: het fietsparadijs van de Alpes Vaudoises. Het gebied ligt verscholen tussen de vlaktes van Chablais en de gletsjertop van Les Diablerets, die 3120 meter boven zeeniveau glinstert. Dit is het geliefkoosde speelterrein van Alain Rumpf. De Zwitser hield het na 15 jaar pionierswerk bij de UCI voor bekeken om terug te keren naar de essentie: de fiets. Wij mochten, amechtig zuchtend in zijn wiel, profiteren van de passie van de spichtige Zwitser. Zijn én onze tips! Met én zonder fiets.
Tip 1! Het koninginnentrio.
Het hart van het fietstoerisme in deze regio wordt gevormd door een trio van geweldige cols. De Col du Pillon (1546 meter), de Col des Mosses (1445 meter) en de Col de la Croix (1778 meter). Wij besluiten ze allemaal op één dag te beklimmen, al doen de eerste twee cols - beide zijn, in vakjargon, lopers, waar nergens in de dubbele cijfers wordt gegaan qua stijgingspercentages - eerder dienst als opwarmer voor de veel minder lopende en 23 kilometer lange Col de la Croix, die met enige ernst door haar bergbewoners wordt omschreven als het absolute kroonjuweel van de Alpes Vaudoises.
Een gezapige aanloop in een bosrijk decor mondt uit in een eindeloze weidse vlakte waar een paar haarspeldbochten zich kriskras door het zwerk naar boven slingeren. De vele waterkraantjes waaraan je je onderweg gretig kan laven aan ijskoud smeltwater doen dienst als dankbare tussenstops onderweg. Op de winderige top van de Col de la Croix staat een klein hutje waar de cola dubbel zo goed smaakt, mede dankzij het onwaarschijnlijk spectaculaire zicht op het massief van de Mont Blanc. De afdaling, zo eentje waar je lekker kan bijtrappen, is een half uur durende beloning voor de even voordien nog op knappen staande kuiten.
Zoek in de Alpes Vaudoises niet naar befaamde bergtoppen genre Stelvio, Mont Ventoux, Alto de Angliru of Alpe d’Huez, de legendarische reuzen die iedereen kent van de talloze passages in Giro, Tour en Vuelta. En toch werd de Col des Mosses al 4 keer aangedaan in de Tour en zal ene Chris Froom wellicht een serieuze massage nodig gehad hebben nadat hij Ion Izagirre en Thibaut Pinot na een ferm nummertje eenzaam en alleen achterliet op de illustere Col de la Croix tijdens de Ronde van Romandië in 2016. Verder is er amper wielerhistorie geschreven in deze regio en dat heeft ook zo zijn voordelen. Zo vertaalt dit zich in heerlijk rustige wegen waar je nauwelijks auto’s tegenkomt en waar wielertoeristen elkaar eens niet verdringen in hun race naar de top van een col. Een anekdote om de rust te illustreren? Vooruit! De volgende dag bedwingen we diezelfde Col de la Croix op een alternatieve manier. “Dit is de weg voor de hipsters,” zegt onze gids Alain Rumpf terwijl hij ons voorgaat op het prachtige baantje dat zich een weg naar omhoog kronkelt. “Enkel de locals nemen deze kleine weg tussen de bomen. Het is hier ettelijke kilometers uitermate rustig en verlaten. Wie als eerste een auto tegenkomt, trakteer ik vanavond op een biertje.” Rumpf moest die avond zijn portefeuille niet bovenhalen tijdens een uiterst gezellig en lekker avondmaal. Deze rust laat je toe om de beklimmingen en afdalingen relatief ongestoord te ondergaan, waardoor je automatisch meer aandacht hebt voor de alomtegenwoordige overweldigende natuur. “Maar”, waarschuwt Alain Rumpf, “Hier zou wel eens verandering in kunnen komen na 2020.” Klopt, want dan wordt het WK wielrennen in het nabijgelegen Martigny georganiseerd. Zegt Rumpf: “De parcoursbouwers zijn nog volop de omloop aan het uittekenen, maar het staat vast dat in de regio van Valais (Wallis) en Vaud de nodige hoogtemeters overwonnen zullen moeten worden.” Eindelijk wereldfaam voor de cols in de Alpes Vaudoises? Het zou zomaar kunnen!
Tip 2! Rust voor de beentjes. Of net niet.
Wie even genoeg heeft van al dat klimmen in de Alpes Vaudoises, hoeft zijn fiets niet noodzakelijk een dag aan de kant te laten. Trek gewoon naar de Rhône-vallei, waar de prachtige, groene wijngaarden grote sier maken tussen de vele zijarmen van de Rhône. Een geweldig fietspad van vers, blinkend asfalt brengt ons naar de oever van het meer van Genève. Hardrijders komen hier zeker aan hun trekken – het Grote Mes is hier zeer populair – maar er zijn ook genoeg wielertoeristen die hun beentjes een beetje rust gunnen en dus aan een gezapig tempo genieten van dit prachtige meer. Met andere woorden: tussen al het zware klimwerk in het Zwitserse hooggebergte vormt dit netwerk van goed onderhouden fietspaden een aangename afwisseling om wat vlakke kilometers te malen.
Tip 3! Op de pijnbank.
De Route des Chaux is een kolfje naar de hand van echte pedaalmasochisten. Niet toevallig ligt de voet van de pittige klim in het gezellige dorpje Gryon, de plek waar Alain Rumpf woont. “Dit is met voorsprong de steilste beklimming van de regio. Jaren geleden beklom ik ooit de Muur van Hoei bij jullie in België. Wel, eerlijk gezegd snap ik de heisa rond die scherprechter in de Waalse Pijl niet zo: in mijn achtertuin ligt een gelijkaardige beklimming die zelfs nog een flink pak lastiger is.” Dat soort woorden heeft maar één effect bij ons: uittesten, die handel! En dus trekken we ons bij zonsondergang op gang om dit muurtje te temmen. Al snel blijkt dat Rumpf niet overdreven heeft. Onze reeds getergde kuiten lopen vol vanaf de eerste venijnige bocht en verlossing komt er op geen enkel moment. Wat verder worden we aangestaard door een horde bruingevlekte Simmental koeien die zich duidelijk afvragen waarom iemand voor zijn plezier met zo’n gehijg en gepuf naar boven zou willen klauteren. De Route des Chaux is dan ook zo’n beklimming waar je aan je jezelf begint te twijfelen. Een onversneden verschrikking, maar gelukkig wordt de pijn wel verzacht door het indrukwekkende panorama op de top.
Tip 4! Geef de hongerklop geen kans!
Halfweg op het plateau van de Col de Mosses ligt het dorpje L’Etivaz. Trekpleister in het dorp: de kaasfabriek die de naam van het dorp draagt en die de eveneens gelijknamige kaas maakt. Een rustiek en authentiek bedrijfje waar van mei tot oktober volgens de aloude familietraditie een karaktervolle harde kaas wordt geproduceerd. Geduld bij het kaasmaken is in deze essentieel: de rijping van l’Etivaz neemt maanden in beslag. Gelukkig moesten wij geen maanden wachten om l’Etivaz te proeven. Het aperitiefbordje stond klaar! Dubbel plezant: de kaas werd vergezeld van een voortreffelijke mousserende wijn uit de lagergelegen Rhône-vallei.
Na een dagje in het zadel kan je ook best een caloriebom verdragen. Alains favoriet is een fikse portie rösti à la Vaudoise. We vertrouwen erop dat we na de overdaad aan kaas, spek, aardappelen en eieren net zo snel een berg kunnen opvliegen als de Zwitser. Het dessert kan er écht niet meer bij.
Tip 5! Bezoek de UCI in Aigle.
Wist je dat ook het kloppende hart van het internationale wielrennen gevestigd is in de Alpes Vaudoises? Het UCI-gebouw in Aigle huisvest een amalgaam aan jonge wielertalenten die uit alle hoeken van de wereld komen en werden uitgekozen om hier aan een specifiek trainingsprogramma te worden onderworpen. Een van de exponenten van dit programma is Daniel Teklehaimanot, die als eerste renner van Afrikaanse origine met de bolletjestrui in de Tour mocht pronken. Naast wegwielrennen heeft de UCI in Aigle ook aandacht voor BMX (wat een prachtig, uitdagend parcours hebben ze daar), mountainbiken en baanwielrennen. Alain Rumpf heeft jarenlang voor de UCI gewerkt en daar heeft hij mooie herinneringen aan overgehouden: “Nog voordat ik verliefd werd op deze regio, liet ik mijn oog al vallen op een mooie Amerikaanse vrouw die rondjes aan het draaien was op de velodroom in Aigle. Mijn kwaliteiten op de piste waren niet van die aard om haar te verleiden, andere kwaliteiten blijkbaar wel. Ze is niet meer teruggekeerd naar de VS, we wonen al jaren samen.” In het futuristische gebouw van de internationale wielerunie kan je je ook vergapen aan talrijke wielermemorabilia. Zo ook de bolide waarmee Matthias Brändle in 2014 het uurrecord brak op de velodroom van de UCI. De Oostenrijker haspelde toen 51.852 km af in een uur. Wat achteraf gezien nu ook weer niet zoveel was, nietwaar Victor?