Startschot!
Otto-Jan excuseert zich meteen als we hem aan de lijn krijgen. “Sorry als ik nog wat nahijg, maar ik ben net op het werk aangekomen na een uurtje fietsen op de gravelbike. Ik ben gek van gravel tegenwoordig. Het gevoel van vrijheid is ongelooflijk. Al moet ik zeggen dat ik eerst sceptisch stond tegenover de gravelhype. Zelfs na mijn eerste ritje, met een kameraad die in de buurt van Turnhout woont, zei ik nog: ‘Dit was fantastisch, maar jullie hebben hier dan ook veel gravelbaantjes en mooie bossen. Die hebben we bij ons niet.’ Wat een vergissing! Je vindt die fucking fantastisch mooie gravelbaantjes quasi overal, zelfs vlak bij je eigen voordeur.” Ideaal startschot voor Otto-Jans ode aan onze favoriete sport.
I
Hoe lang nog wachten op de zomer
Hoe lang nog tot de Grand Départ
Het peloton weer in het zadel
Hoor ik al een startschot daar
Grand départ
“Mijn liefde voor de koers kende haar grand départ tijdens de Tour van 2002, tot daarvoor kende ik zo goed als niks van wielrennen. Ik was die zomer mee als kookploeg op een Chirokamp in de Ardennen, en plots kwam een van de collega-kookouders me melden dat er een Nederlander op kop reed in een zware bergrit. Omdat ik verre van onmisbaar was in die kookploeg en ik toch een Nederlander ben en blijf, ben ik toen naar het dichtstbijzijnde dorpje gereden om op café de finale van die Touretappe live te zien. Ik zag hoe Michael Boogerd won bovenop La Plagne, en ik herinner me vooral hoe geweldig mooi Boogerd kon afzien. Met die mond open en die mooie witte tanden die in het zonlicht blikkerden. Geweldig! Vanaf dan was ik verkocht.”
II
Hoe lang nog tot de eerste waaier
Tot de eerste vroege vlucht
Koersen met het hol wijd open
Ik voel: het hangt weer in de lucht
Mee met de AB
“Ik ben zelf pas tien jaar geleden beginnen te fietsen. Het was Erik, de uitbater van het café van de Ancienne Belgique en oprichter en bezieler van het AB-wielerclubje, die me op de koersfiets heeft gekregen. Ik ging voornamelijk naar het AB-café om duizend pinten te drinken, maar plots wilden die gasten me duizend kilometer laten fietsen. Ik liet me overhalen om een rit van 125 kilometer mee te rijden. Bij de bevoorrading halfweg – ik was toen al kapot – wilde iedereen met mij op de foto. Gevolg: toen het peloton weer vertrok, had ik nog niks gegeten of gedronken. De laatste 60 kilometer waren dus een martelgang. Die dag nam ik een besluit: de volgende keer zou ik dat beter doen. En vanaf dan ben ik echt beginnen te fietsen, al mis ik de constante. Ik heb nog nooit maanden aan een stuk intensief gefietst. Daar heb ik de tijd, de motivatie en de discipline niet voor. Gevolg: in welke groep ik ook fiets, ik ben altijd een van de mindere renners, en vaak het kneusje. Toch vind ik van mezelf dat ik een redelijke conditie heb en niet slecht fiets. Zo heb ik al twee keer de volledige 1000 kilometer voor Kom op tegen Kanker uit gefietst. Dat is toch niet niks? Maar weet je: ik rij zelden met een kilometriekske. Ik hoef niet te weten hoe rap of hoe ver ik fiets. Ik wil gewoon genieten. Ik kan echt ontroerd raken door de schoonheid van een landschap, zeker als dat bij mij ergens in de buurt is, en die schoonheid me voordien nog nooit was opgevallen. Op dat vlak vrees ik dat ik een suffe fietser ben… Ik kuis ook zelden of nooit mijn fiets, en verder doe ik van alles wat een fanatieke wielertoerist nooit doet. Als ik lek rij, zet ik mijn fiets bijvoorbeeld op z’n kop. Absoluut not done, ik weet het. Maar ik vind het zo makkelijker om een band te vervangen. Benen scheren? Nooit van mijn leven! Mijn beenhaar is mijn grens.”
III
Opnieuw verbeten in de zetel
Luidop schreeuwend in het niets
Naar de helden op het scherm
Noeste renners en hun fiets
Uit mijn dak
“Ik ga er helemaal in op als ik koers kijk. Toen Wilco Kelderman, een van mijn favoriete renners, in de Giro van 2020 door zijn eigen ploeg in het verlies werd gereden, heb ik zitten roepen, tieren en vloeken naar mijn scherm – ik voelde ook zelf de verzuring in Kelderman zijn benen, zo erg leef ik me dus in. En waar haalde die fucking Rohan Dennis plots de buitenaardse kracht vandaan om zo op kop te blijven sleuren en zo zijn Grenadiers-ploegmaat Tao Geoghegan Hart aan Girowinst te helpen? Als Rabobanksupporter ging ik destijds ook uit mijn dak toen Michael Rasmussen in 2007 overal de maat nam van Alberto Contador en hij op het punt stond die Tour te winnen. Dat Rasmussen een paar dagen later uit de Tour werd gezet en niet helemaal clean bleek te zijn – om het met een understatement te zeggen – kon voor mij de pret niet drukken.
Ach, de koerswereld is zoveel mooier en leuker dan de voetballerij. De mensen zijn er sympathieker, bereikbaarder, nederiger. Ze hebben ook minder streken. Zelfs als je Chris Froome of Peter Sagan heet, slaap je tijdens de Tour af en toe in van die miserabele Campanile-hotels. Ik zie het Messi of Ronaldo niet meteen doen. Nog zoiets waardoor die mannen mijn eeuwige bewondering verdienen: ze hebben net een zware bergrit gereden, trekken na de finish gewoon een warm jasje aan en rijden vervolgens diezelfde col naar beneden, op zoek naar hun hotel. Dat zorgt ervoor dat je je met die mannen kan identificeren, dat je sympathie voor hen voelt.”
IV
Ik ruik lavendel, zie kastelen
Renaat, José, la douce France
Helikopters in de verte
Bloed, zweet, tranen, ambiance
Tourcircus
“Ik hou enorm van het Tourcircus. De sfeer, de ambiance, de gezellige drukte, de speakers… Meestal ben ik tijdens de Tour op vakantie in Frankrijk en dan probeer ik toch de start van een rit mee te pikken. Dan zeg ik altijd tegen mijn lief: ‘Laten we toch maar eens gaan kijken. De kinderen vinden dat leuk.’ Vervolgens zijn de kinderen de eerste die jengelen dat ze naar huis willen, terwijl ik er met een grote glimlach uren zou blijven rondlopen. Twee jaar geleden liep ik rond in het startdorp toen een verzorger van Astana naar me zwaaide: ‘Hey Otto-Jan!’ Trots dat ik was! Een verzorger van Astana die me herkende! Ik was wereldberoemd! Dat het wellicht een West-Vlaamse verzorger was, toevallig in dienst van een Kazakse ploeg, kon me even niet schelen.”
“Ook altijd geestig: de Tour volgen op de tv in een Franse bar-tabac. De commentaar van de Franse locals in combinatie met de Franse tv-commentatoren die altijd meer aandacht hebben voor de geloste Thibaut Pinot dan voor de leiders: beter dan dat wordt het niet. En wat betreft die helikopters in de verte: de eerste keer dat ik de Ronde van Vlaanderen live zag, was toen er nog gefinisht werd in Meerbeke. Ik stond op de Bosberg en herinner me nog hoe ik plots een helikopter hoorde en er rondom mij overal nerveus geroezemoes opsteeg. ‘Ze zijn daar! Ze zijn daar!’ Heerlijk moment.”
V
Het is niet lang meer tot de Tour
Mag ik zeggen: ik ben klaar
Heren, dames, wielergoden
Het is koers, vertrekken maar!
Wegkapitein
“Vorig jaar moest ik eigenlijk de wegkapitein zijn van het Continental Cycling Team om samen de Continental Heroes Tour te rijden, maar corona heeft jammer genoeg een stok in de wielen gestoken. We hebben alleen maar het parcours van de Ronde van Vlaanderen samen kunnen fietsen. Ik was toen van plan de ochtendbriefing te beginnen met: ‘Probeer straks maar wat in mijn wiel te hangen.’ Tot ik die mannen en vrouwen en hun fietsen zag. Allemaal getrainde fietsers. Het werd voor mij een zeer pittig dagje waar vooral ik in de wielen en aan de rekker heb gehangen. In die mate dat zelfs ik de rekker op bepaalde momenten niet meer zag.”
“Uiteraard hoop ik dat de Continental Heroes Tour dit jaar wel zal kunnen doorgaan, want fietsen op stuk voor stuk geweldige parcours, in onwaarschijnlijk mooie streken, over pittige hellingen, met heel veel andere gelijkgestemde zielen: dat is toch van het mooiste wat er is…”