Wij gebruiken cookies
2 Alejandrovalverde Kopie
leesvoer

Alejandro Valverde

El Imbatido

Zijn naam is poëzie, een notenschrift haast. Zijn bijnaam El Imbatido. En zijn imago versplinterd. Alejandro Valverde Belmonte, ook nu weer outsider in de Ronde van Frankrijk, is een van de meest ongrijpbare renners van het peloton. “Ik ben koppig en ik ga graag het gevecht met mezelf aan, maar ik hoop dat iedereen van mijn rijstijl kan genieten.”

Tekst: Lander Deweer Foto's: Dimitri Van Zeebroeck

Langzaam omhelst de nacht de dag. Een verlichte horizon verraadt de nabij- heid van een stad. “Zou de twaalfjarige jongen die ik ooit was trots zijn op wie ik nu ben?” vraagt Alejandro Valverde. “Si, claro. Renner worden is altijd mijn droom geweest en had ik toen de carrière kunnen voorspellen die ik gemaakt heb, ik zou heel fier geweest zijn.” Het heeft anderhalf, bijna twee uur geduurd voor dit verhaal hier is beland, in de lobby van een hotel in Herstal, een hotel dat vier sterren draagt maar zichtbaar naar vroeger verlangt. Het vasttapijt in de gang, de lift richting kamers, de zeep in het toilet, aan alles kleeft de geur van voorbije tijd.

In de lobby heeft Alejandro Valverde, op 25 april 1980 geboren in Las Lumbreras, een klein dorpje in het zuiden van Spanje, zijn levensverhaal verteld. Hij doet dat rustig en doordacht, minder grillig dan wanneer hij een berg beklimt. Zijn stem is warm. En over zijn blik zegt fotograaf Dimitri: “Ik geloof dat je in de blik de kampioen kunt herkennen. Als je de top wilt bereiken moet je de dingen durven aankijken, zonder omwegen. Dat gevoel had ik bij hem meteen. Al van bij de eerste handdruk. Zelden zo’n priemende ogen gezien.”

Die eerste handdruk was krachtig geweest. Staand in kamer 12 had Alejandro Valverde aan Movistarploegleider José Luis Arrieta gevraagd of hij een snapshot wou nemen, met de smartphone, van hem poserend voor Dimitri’s lens. Het bovenlijf ontbloot en pezig, op het hoofd een zwarte sombrero. Aan ploegmaats, stafleden, ja zelfs aan de barvrouw zal Valverde de snapshot tonen, voor hij in de lobby begint te vertellen.

Het Spaanse woord voor ijdelheid is Valverde.

’t Is van de hond

Alejandro Valverde is 34. Hij weegt 62 kilo en is 1,78 meter groot. Op het moment van ons gesprek stonden er 114 zeges op zijn palmares. Een dag later voegt hij er de Waalse Pijl aan toe, met een imposante eindsprint op de Muur van Hoei. Nog eens vier dagen later wordt hij tweede in Luik-Bastenaken-Luik.

Toch is hij restletsel van een tijdperk dat afgelopen is. Tussen 2010 en 2012 zat hij een schorsing uit, voor zijn rol in Operacion Puerto. Voordien werd hij vaak beschuldigd, maar nooit officieel gevat. ‘Hand boven het hoofd door de Spaanse wielerbond’ was jarenlang de eerste connotatie met Valverde.

Het levert een doornenkroon op, geen aureool, want sindsdien is Valverde een omstreden renner, alsof met de bloedzakken ook de bewondering in beslag werd genomen. In zijn voornaam huist een ‘j’, de meest opwindende letter van het alfabet, en voor velen houdt daar de schoonheid op.

Een poging tot graadmeter is Facebook. 17.399 mensen vinden Alejandro Valverde leuk. Bij Alberto Contador zijn dat er 603.739. Bij Fabian Cancellara 84.417. Er is nog een vaststelling. Drop zijn naam te midden van een groepje koersfanaten en bemerk de vreemdste reacties. Mannen die op stoelen beginnen te schuiven, hun wenkbrauwen, neus en wimpers niet meer kunnen controleren. Iemand die zegt: “Hoe hij op het WK vorig jaar Joaquim Rodriguez in ’t zak zette! Zelden gezien!” Een ander: “Het is toch ongelooflijk dat die kerel nog steeds mag koersen? Na alles wat er over hem bekend is geraakt?” En een derde: “Hoe heette zijn hond nu ook alweer? Tipi?

Stilte.

Zachtjes zegt de renner: “Tijdens mijn schorsing, van 2010 tot 2012, zag mijn leven er helemaal anders uit dan ik daarvoor gewend was. Ik wilde die pauze niet, maar achteraf bekeken is ze goed geweest. Ik heb in die periode gevoeld hoe het leven na de koers er kan uitzien. Y me gusto mucho. Alle spanning viel weg. Ik kon met de kinderen bezig zijn, dingen doen die ik al jaren niet meer had gedaan. Naar het strand gaan bijvoorbeeld, het was lang geleden dat ik daarvan had kunnen genieten. Maar ik heb nooit aan stoppen gedacht. Ik wou absoluut terugkomen. Ik wou aan iedereen tonen wie ik was en dus ben ik blij- ven vechten, blijven fietsen, om mijn plaatsje in het peloton opnieuw te veroveren.”

Piti, zo heette de hond van Valverde dus. Na die van Frank Vandenbroucke, meesterlijk vereeuwigd door Humo-cartoonist Jeroom, is het de bekendste hond uit de wielergeschiedenis. Laika achterna. Dit staat op Wikipedia: ‘In de dossiers van Fuentes zouden de codenamen 18 en Valv. (Piti) naar hem verwijzen. Piti is de naam van de hond van Valverde. Valverde zelf ontkent alle beschuldigingen.’

Dit stond bij zijn comeback in de Spaanse krant El Tiempo: ‘Ik heb niets verkeerds gedaan. Mijn geweten is zuiver.’

3 Alejandrovalverde Kopie

Broer Juan

Sander Peters wuift al het voorgaande weg. Dik twee jaar geleden, op 5 maart 2012, schreef hij op hetiskoers.nl het prachtige stukje Mannenliefde. Dat begon als volgt: ‘Vergeet Emma, Noorse Barbies en alle andere lekkere meiden. Ik ben verliefd op een man. Een wielrenner. Het is niet Titi Voeckler, zeg ik maar vast. Nee, het is een Spanjaard en hij draagt dezelfde voornaam als ik. Alejandro Valverde heet de geluksvogel. Ja, daar word ik wel warm van.’

Sander Peters is een Nederlandse schrijver-journalist, en naar eigen zeggen hartstikke hetero. Straight, voor de volle honderd procent. En toch houdt hij van mannen. En vooral van Alejandro Valverde Belmonte: ‘Ja, ik weet dat we hier met Alex Groenendaal te maken hebben en dat zoiets meteen weer heel anders klinkt, maar hé, ik ben van het romantische type. Spreek het eens zachtjes uit. De j die een harde g-klank is, de rollende rrrr, de v die een zachte b wordt. Doe dat. En zie de warmte tril- len boven de olijfboomgaarden rond Murcia met witte huizen en smalle straatjes waar het leven pas op gang komt als de verzengende zon is gaan slapen.’

Las Lumbreras, Valverde’s geboortedorp vlakbij Murcia, heeft een oppervlakte van 145 vierkante kilometer. Volgens de laatste metingen telt het 14.742 inwoners. Er is een Calle Miguel de Cervantes, een Calle Joan Miro en zelfs een Calle Mayor. Google Earth toont droogte. Palmbomen. Een eenzame fietser op het kruispunt van Avenida Principe Asturias en Calle Alvarez Quintero. Hij draagt een rood shirt en is omringd door scooters, vracht- wagens en een straathond. Het zou zomaar Juan Francisco Valverde kunnen zijn, een stokbrood onder de arm.

Juan Francisco is de broer van Alejandro. Tot zijn negentiende droomde hij van een carrière als wielrenner. Maar dan, zo vertelt Alejandro, trad de realiteit in. “Mijn broer reed echt goed, maar het was een moeilijke tijd en er moest geld verdiend worden. Hij is gestopt met fietsen en is gaan werken. Ik was zes jaar jonger en heb van mijn ouders meer mogelijkheden gekregen om mij volop aan het wielrennen te wijden. Daar ben ik hen nog altijd dankbaar voor. Of mijn broer beter was dan ik? We trainden vaak samen maar competitie was er niet tussen ons. Hij was 19 en ik 13, dat kon je niet met elkaar vergelijken.” Pratend over zijn jeugd gebruikt Valverde sierlijke volzinnen. Het was een zorgeloze tijd, zegt hij, in een klein maar charmant dorp. Als hij er nu nog eens komt, wordt hij op slag gelukkig. Vaak gebeurt dat niet, helaas. De renner is een nomade. “Maar als ik weg ben, letten mijn ouders goed op mijn huis.”

Een kannibaal van 12 jaar

Er komen herinneringen los. Over zijn liefde voor de fiets. “Ik was op zoek naar een hobby en in mijn familie was wielrennen een voor de hand liggende keuze. Ik was de jongste en had het al gezien bij mijn broer en bij mijn vader. Die is trucker geweest en is op late leeftijd beginnen te fietsen. Nochtans heb ik eerst verschillende andere sporten geprobeerd: voetbal, zwemmen, veldlopen, alles wat je wil. Maar op een voetbalveld vond ik mijn draai niet. Ik liep er compleet verdwaasd bij, ik stond te kijken naar wat er rond mij gebeurde en meer niet. Fietsen deed ik het liefst en het lag mij ook het best. Dus was de keuze snel gemaakt. Het hielp ook dat mijn vader en mijn grootvader me altijd goed hebben gesteund. Ze zijn altijd mijn eerste supporters geweest en eigenlijk zijn ze dat nog steeds.”

Over zijn herkomst: “Mijn vader was goed in de sprint en reed vlot bergop. Ik herken mij in hem. In het dagelijkse leven heeft hij een soort kracht die ik ook bij mezelf voel. Van mijn moeder heb ik de rust geërfd. Zij is altijd zeer kalm geweest, net als ik. Ik heb meer karakteristieken van mijn vader dan van mijn moeder, nu ik er zo over nadenk, maar uiter- aard ben ik tevreden met de mix van beide.”

Over zijn eerste koers: “Dat was in Jumilla, een klein dorp in Murcia, toen ik 10 of 11 jaar was. Mijn vader had mij een fiets cadeau gegeven en had mij meteen ingeschreven. Het was een koers van nog geen 10 kilometer, typisch voor die leeftijd. Ik werd meteen tweede, maar na aankomst was ik ontgoocheld. Ik vloekte en zei tegen mijn vader dat ik de volgende wedstrijd zeker als eerste wilde eindigen. Ik moest en zou revanche halen. Een week later won ik mijn eerste koers. Dat zegt veel over hoe ik in elkaar steek, denk ik. Ik ben koppig en ga graag het gevecht met mezelf aan. Toen al. Na die eerste zege wist ik niet eens dat ik gewonnen had. Ik was compleet uitgeput en moest aan mijn vader vragen wie als eerste over de meet was gekomen. Toen ik zijn antwoord hoorde was ik tegelijk trots en kalm. Ik wilde mij vooral niet gek laten maken.”

Na zijn eerste overwinning was Valverde niet meer te stuiten. Hij won onafgebroken, twee, drie, vier jaar aan een stuk, in elke wedstrijd die hij reed, als een ware kannibaal. “Soms won ik in de sprint met een klein groepje, in andere koersen kwam ik alleen aan. Het waren altijd korte wedstrijden, op kleine circuits van 2 of 3 kilometer. Veel tijd om het verschil te maken was er dus niet. Ik wou een renner zijn die probeert, die aanvalt, en wanneer het niet lukte om weg te geraken kon ik nog altijd op mijn sprint rekenen.”

4 Alejandrovalverde Kopie

Een klimmer die kan sprinten

Duidelijk zijn in Valverde nog trekken en gebaren van de jongen bewaard, als een onderste schutlaag bij een schilderij. Hij probeert, valt aan, maakt het verschil. En als dat niet lukt, kan hij nog altijd rekenen op zijn sprint. De overmacht is wel niet meer zo groot dat ouders van andere jongens hem smeken om weg te blijven. “Toen ze mij aan de start zagen, waren sommigen verveeld. Maar ja, wat kon ik doen?”

Zoals het in de sport gaat, en al zeker in het wielrennen, kreeg Valverde snel een bijnaam. Een mooie. Misschien niet zo mooi als die van Franco Pellizotti (De Dolfijn van Bibione), Marco Pantani (Elefantino) of Maarten Ducrot (De Keizer van Biafra), maar toch kietelt El Imbatido de geest. De Nederlandse vertaling, De Onverslagene, klinkt krom. “Ik weet niet wie ermee begonnen is, de supporters of de media, maar van in het begin vond ik El Imbatido goed klinken. Ik ben blij dat het al die jaren mijn bijnaam is gebleven.”

Met elke overwinning zwol de droom aan. “Ik was 8 jaar toen ik Pedro Delgado de Tour zag winnen. En de vijf Tourzeges van Indurain heb ik nog bewuster beleefd, die beelden zitten nog altijd in mijn hoofd. Sindsdien droom ik van de Tour.”

Valverde kreeg een plek in de jongerenploeg van Banesto, het team dat voor altijd met Miguel Indurain verbonden zal blijven. Ploegleider was José Miguel Echavarri, later ook zijn baas bij Caisse d’Epargne. Valverde versierde ereplaatsen maar de afstand tussen Navarra, de thuishaven van zijn nieuwe ploeg, en Murcia bleek te groot. Zijn prof- debuut maakte hij dichter bij huis: bij Kelme, in 2002. Hij werd derde in de eerste etappe van de Ronde van Spanje. Vierde in de negende rit. Tweede in de Amstel Curaçao Race op de Nederlandse Antillen. Zijn eerste overwinning volgde op 6 februari 2003, in de Challenge Illes Balears - Volta Ciclista a Mallorca. Valverde won het eindklassement, vóór Joaquim Rodriguez, jong talent bij ONCE. Later zullen de twee een bitse strijd voeren, eentje die om ego draait, om palmares en om populariteit in Spanje en daarbui- ten; een strijd die vorig jaar in volle WK-finale tot een publiek hoogte- punt kwam.

Schreef wielercommentator Michel Wuyts op 26 april in Het Laatste Nieuws: ‘Valverde schuwt
de polemieken niet. Dat zijn honds- trouwe luitenant, Joaquim Rodriguez, in Spanje zijn scepter overnam, zit hem bijzonder hoog. Rodriguez was toch dat verwaarloosbare Catalaantje dat hem niet tot aan de hielen reikte?’

Ook daar gaat dit verhaal over: wraakzucht, temperament, gram- schap. Die motieven vloeien als hals- slagaders door Valverde’s loopbaan. Nog in 2003 werd Valverde tweede op het WK in het Canadese Hamilton, na Igor Astarloa en voor Peter Van Petegem. Hij won ook het combinatieklassement in de Ronde van zijn land.

Over zijn eerste profzege vertelt Valverde nu: “Het was mijn tweede jaar bij de profs en in dat jaar heb ik verschillende overwinningen behaald. Twee ritten in de Vuelta onder andere. Meer herinner ik mij niet, sorry.”

Hartstochtelijker klinkt het geheugen van Sander Peters. Ook voor hem begon het allemaal in 2003. ‘Liefde op het eerste gezicht. In het prachtige shirt van Kelme wint een piepjonge Valverde een etappe in de Vuelta. Met speels gemak, twee vin- gertjes in de neus. Na een uitputtende bergetappe verslaat Alex – koosnaam- pje! – een klein groepje kleppers. In een sprintje bergop. Een klimmer die kan sprinten, of andersom, iets mooi- ers bestaat niet.’

Hier vergist Sander Peters zich. Mooier dan de klimmer die sprint is de sprinter die klimt. Kenny van Hummel, eenzaam kruipend over de cols. Een schildpad haast. L’Equipe kroonde van Hummel tot slechtste klimmer ooit. Het Franse dagblad vond het ongezien dat in bergetap- pes steeds dezelfde renner als laatste finishte. Ze dwalen. Kenny van Hummel klom kunstig, als een Christus, een Sisyphos, een mens op weg naar de wolken.

Verdacht en veelbesproken

Valverde bleef winnen: etappes in de Vuelta Castilla y Leon, de Ronde van Burgos en Parijs-Nice; de Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik in 2006; het Spaans kampioenschap twee jaar later; San Sebastian in 2008, de Vuelta in 2009, de Ronde van Romandië in 2010.

Sander Peters: ‘En een winnaar dus. Hij wint veel en vaak. Grote klassiekers, etappes in rondes, korte etappekoersen, en één keer de Vuelta. Mooier nog is dat Valverde ook gere- geld knokkend ten onder gaat. Zie ‘m schokschouderen, zigzaggen, over snel stijgende Franse wegen, zie ‘m vastlopen in het gesmolten asfalt. Op de onvermijdelijke jour sans die hem bijna in ieder Tour treft.’

Het is in die Ronde van Frankrijk dat Valverde zijn mooiste overwin- ning behaalde. Grenoble-Courchevel, 12 juli 2005. “Het was de eerste bergrit in mijn eerste Tour, ik zat in de ontsnapping met Lance Armstrong die een kloof met zijn belangrijkste rivalen wou maken, en ik won. Dat was een heel emoti- oneel moment voor mij. Het is nog steeds de mooiste overwinning die ik ooit heb behaald, samen met mijn winst in de eerste etappe in de Tour van 2008 waarna ik twee dagen de gele trui mocht dragen. Of dat een jongensdroom was die uitkwam? Totalmente.”

Bovenop Courchevel had Lance Armstrong een lofzang klaar: “Valverde is de toekomst van het wielrennen. Hij is slim, hij is snel, hij is geduldig, en hij heeft vandaag getoond dat hij ook sterk is. Hij was top van bij zijn debuut bij de profs. Dit is geen eendagsvlieg.”

Waarop Valverde: “Indurain was 27 jaar toen hij zijn eerste Ronde van Frankrijk won. Ik geef mezelf nog twee jaar de tijd om te zien hoe ver ik hier kan komen. Maar ooit wil ik deze wedstrijd winnen.”

De top 10 van die rit naar Courchevel is bevolkt door verdachte renners: naast Valverde waren er nog Andrei Kashechkin, Andreas Klöden, Cadel Evans, Eddy Mazzoleni, Levi Leipheimer, Ivan Basso, Francisco Mancebo, Michael Rasmussen en Lance Armstrong. En net buiten die top 10 kwamen nog Floyd Landis, Leonardo Piepoli en Jan Ullrich. Alleen Evans en Valverde zijn nog actief. De rest is gestopt, geschorst en veelbesproken. Maar Tourwinst is ook Valverde nooit gelukt. Hij strandde op plaats 5, 9, 20 en 8. Maar hij hoopt op meer, nog steeds. Straks is hij opnieuw de enige kopman, want bizar genoeg werd zijn Movistarploegmaat Nairo Quintana, de revelatie van vorig jaar, naar de Giro gestuurd. “Het zal moeilijk worden om de Tour ooit te winnen, dat besef ik intussen ook wel. Maar ik hoop ooit op het podium te staan. Wie weet kan het dit jaar al.”

1 Alejandrovalverde Kopie

Niet langer imbatido

Bladerend door Valverde’s palmares vallen vooral de ere- plaatsen op. Alleen al in het Wereldkampioenschap: 2de (2003), 6de (2004), 2de (2005), 3de (2006), 9de (2009), 3de (2012) en nog eens 3de (2013). Ook zijn er uitsla- gen geschrapt: de derde plaats in Luik-Bastenaken-Luik van 2010, de tweede plek in Parijs-Nice van datzelfde jaar, winst in de Ronde van Romandië. Het is een palmares met littekens.

En een bijnaam die twijfel zaait. Ook bij de renner? “Ik ben allang niet meer ongeslagen, dat besef ik zelf ook wel. Maar het gevoel van te willen fietsen en te willen winnen is sinds mijn twaalfde nooit gestopt. Ook al is het intussen helemaal veranderd. Vroeger reed ik twintig, dertig koersen per jaar en reed ik niet eens tegen de beste renners van de streek. Nu rijd ik elke week tegen de beste renners van de hele wereld. Je kan het niet met elkaar vergelij- ken. Ik koers nu ook niet meer altijd om zelf te winnen. Soms rijd ik in dienst van de ploeg en geef ik steun aan de ploegmaats. Het draait veel minder om winnen. Ik heb rust en geniet nu veel meer van wat ik bereik dan vroeger. Als ik me goed voel in de wedstrijd en van mezelf weet dat ik tot het uiterste ben gegaan, heb ik er al voldoening van. Dat was vroeger compleet anders. Als ik nu eens niet win, vind ik het vooral moeilijk voor mijn familie en supporters. Zij zouden het liefste hebben dat ik elke wedstrijd win.”

Misschien gaat dit verhaal daar wel over. Over vechtlust en ijver. De wil jezelf altijd weer te overtref- fen. De rust van het zadel, ook dat. “Koersen is mijn passie, mijn werk, heel mijn leven draait errond. Het stopt nooit. Maar zelfs als ik gewoon aan het trainen ben of met suppor- ters een ritje maak voel ik nog altijd hetzelfde plezier als ik toen ik nog een klein jongetje was.”

Die uitspraak doet aan Bradley Wiggins denken. Aan de vooravond van Parijs-Roubaix sprak de Britse Tourwinnaar volgende mooie zinnen. “Waar ik woonde in Londen toen ik klein was, reed ik op mijn fietsje en deed alsof ik Johan Museeuw was. Dat is nooit weg gegaan. Vandaag reed ik over Arenberg en ik voelde me weer twaalf jaar. Ik ben zeker dat Cancellara dat ook voelt. Hij zal te cool zijn om dat toe te geven. Maar ik heb er geen moeite mee.”

Ook Valverde kwam dit jaar de kasseien verkennen. Hij werd 5de in Dwars door Vlaanderen, jagend op winnaar Niki Terpstra, en 63ste in de E3 Prijs Harelbeke, op meer dan 3 minuten van Peter Sagan. Het was zijn eerste kennismaking met de kasseien, en dat met het oog op de vijfde Tourrit, die straks over enkele stroken van Parijs-Roubaix dokkert. “Espectacular”, blikt hij in één woord terug. “Het was de eerste keer dat ik Vlaamse klassiekers reed en ze zijn me enorm bevallen. Heel mooie wed- strijden waren het, met een zeer speciale sfeer. Tegelijkertijd zijn het ook erg gevaarlijke koersen. Iedereen wil vooraan zitten, de wegen zijn smal, je moet constant gefocust blijven. In de Tour zal dat alleen maar lastiger worden.”

Soepel is het brugje naar vorig jaar. In de rit naar Saint-Amand- Montrond, intussen algemeen gekend als ‘De Waaieretappe’, verloor Valverde meer dan 10 minuten. “Een echte pechdag”, noemde hij het na aankomst. Vandaag spreekt hij over zijn slechtste herinnering aan de Ronde van Frankrijk: “Ik stond tweede in het klassement en voelde al twee weken dat mijn benen echt goed waren. Maar in die rit verloor ik veel tijd en mocht ik het podium vergeten. Dat was bijzonder jammer. Ik was zo’n beetje de vaderfiguur binnen de ploeg en de Tour blijft de belangrijkste wedstrijd van het jaar. Voor het publiek, de renners, de sponsors. El Tour es el Tour. Soms is het parcours van de Giro of de Vuelta zwaarder, maar tijdens de Tour rijdt iedereen rapper. Dat maakt die wedstrijd zo mooi.”

Zijn sleutelbeenbreuk in 2005, de waaieretappe, de onvermijdelijke jour sans die hem in bijna elke Tour treft... Het lijkt Valverde niet gegund. “Tijdens de Tour sta je constant onder spanning, van de eerste tot de laatste rit. Elke dag opnieuw zoek je je limieten op, drijf je je lichaam tot het uiterste. Als je dan eens slecht slaapt of als er gelijk wat gebeurt dat niet helemaal in het schema past, voel je het effect meteen. Voor je het weet heb je un dia mal. Het kleinste detail kan je winstkansen helemaal omkeren en eens voorbij de helft van de Tour gebeurt er altijd wel iets.”

Wachten op een dochter

Na de Tour wordt Valverde voor de vierde keer vader. Een eerste dochter, na drie zoons. Met jeugdvriendin Angela heeft hij een tweeling, Ivan en Alejandro, uit zijn tweede huwelijk kwam in 2012 een jongen voort: Pablo.

“Denk je soms na over een leven na de koers?” vraag ik.

“Ja, ik word tenslotte een dagje ouder. Echt concreet zijn mijn plan- nen niet maar ik weet wel dat ik zal blijven fietsen, zonder alle gedoe errond. Voor de rest is het nog niet duidelijk. Bij mijn familie zijn, in de eerste plaats, en samen genieten van de kleine dingen die ik nu vaak moet missen.”

“En hoe zou je herinnerd willen worden?”

“Als een goed persoon. En als een renner die spektakel bracht. Ik hoop dat iedereen van mijn rijstijl heeft genoten. Ook in deze periode dat ik niet meer alles win.”

Overtuigd is alvast Sander Peters. Zijn laatste zinnen ondersteunen de foto’s bij dit verhaal. ‘Laten we de fysiek niet vergeten, altijd belangrijk in de wielrennerij. Ook lichamelijk voel ik me stevig tot Alejandro aangetrokken. Lijf in proportie: geen sliertige slungel als de Schlecks, ook geen ondermaatse smurf als Rujano. Fraaie zit ook. En vooral: een goeie kop, beetje ongeschoren, stevige kaaklijn, vrolijke ogen. Een slimme, humoristische kerel, dat moet haast wel.’

Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief