Ook sterren moeten slapen. Biniam Girmay kan een geeuw nog net onderdrukken en wrijft zich diep in de ogen wanneer hij twintig minuten te laat opdaagt. Het is dag 4 na de Tour, lichaam en geest zijn nog volop in herstel. “Vanochtend heb ik een rustig ritje gemaakt”, zegt Girmay. “Ik voel dat ik bijna gerecupereerd ben, na enkele dagen volledige rust. Morgen begin ik opnieuw te trainen.”
Anders dan vorig jaar was de Ronde van Frankrijk geen succes voor de posterboy van het Afrikaanse wielrennen. Geen ritzege, geen groene trui, dichter dan een tweede plek – in de allereerste rit, na Jasper Philipsen in Rijsel – kwam hij niet. Gelukkig hield Girmay aan zijn valpartij in de laatste week geen breuken over, zodat er over zijn deelname aan het WK in Kigali geen twijfel meer bestaat.
“Ik kan daar zelf niets doen”, zei Girmay nochtans begin dit jaar. Vandaag is de honger gelukkig groter. Hij kan in Rwanda niet ontbreken, zal hij tijdens ons gesprek zeggen. Daarvoor is de symbolische waarde van dit WK, het allereerste op 'zijn' continent, te groot.
Samen met zijn vrouw en hun twee dochters woont de Eritreeër in Spanje. Sinds dit jaar huurt hij een appartement in de buurt van Calpe, vooral in het voorjaar een plek waar je meer profwielrenners dan lokale bewoners tegenkomt. “Hij gaat er nog even trainen”, vertelde Lieven Corthouts van tevoren. “En dan vliegt hij terug naar Asmara.”
Corthouts en Girmay zijn boezemvrienden. De Brusselaar maakte de film This Is My Moment, over Girmay's steile opmars naar de top van het profwielrennen, en helpt de ondertussen 25-jarige renner nog altijd waar hij kan. Op dit moment verblijft Mewael Girmay, de jongere broer van Biniam en lid van het Devo Team van Intermarché-Wanty, bij hem.
“Het is een klein wonder dat Biniam een langer interview wil geven”, zei Corthouts vlak voor de start van ons gesprek, dat via Zoom verloopt, aan de telefoon. “Hij krijgt veel aanvragen, vooral van de Engelstalige pers, maar hij doet het helemaal niet graag. Hij weigert bijna alles, behalve als hij echt moet van de ploeg.”