Zondag 4 juli 1976. Joop Zoetemelk heeft nog maar eens linkeballend een Touretappe gewonnen. De negende van deze editie, met aankomst op Alpe d’Huez. Alweer ten koste van een Belg, maar daar foetert deze ene keer niemand over bij ons. De landgenoot in kwestie, Lucien Van Impe, mag namelijk op zijn 29ste en in zijn achtste Tour voor het eerst de gele trui aantrekken. Eddy Merckx is er niet bij, maar toch gaan we de Ronde winnen is de algemene teneur. Vandaag weten we dat het inderdaad zo gelopen is. Het spontane wielergeheugen demarreert onweerstaanbaar richting het geel in Parijs en het koerscarnaval in Mere. Met tussendoor de legendarische raid van Van Impe naar Pla d’Adet, maar die herinnering is goed een halve eeuw later al wat vervaagd. Zo goed als helemaal vergeten geraakt is die ene week waarin het ernaar uitzag dat Van Impe door een faliekant verkeerde gok de Tour net leek te gaan verliezen. Zes bijzonder turbulente dagen die beginnen meteen na de aankomst op Alpe d’Huez.
Er volgen op dat moment nog zestien ritten verspreid over dertien koersdagen. De dag nadien is er een etappe over de Lautaret en de Izoard met aankomst boven in Montgenèvre. Op donderdag wacht Pyrenées 2000 en zaterdag leiden de Mente, de Portillon en de Peyresourde naar de klim van Pla d’Adet. De Aspin, de Tourmalet en de Aubisque moeten dan nog komen, en drie dagen voor het einde is er de Puy de Dôme. Voor Van Impe zoals iedereen hem dan kent, een eenzame bergrittenkaper, zou het een speeltuin zijn. Maar om de Tour te winnen, heb je een sterke ploeg nodig en daar wringt het schoentje. Wegkapitein Willy Teirlinck kan zijn ogen niet geloven wanneer hij dertien en halve minuut na Van Impe over de streep komt en zijn kopman in de gele trui ziet staan. ‘Hoe is het in godsnaam mogelijk? Onderweg heb ik hem nog op het hart gedrukt dat hij vandaag alles mocht doen. Alles, behalve proberen geel te pakken! Lucien weet beter dan wie ook dat wij de ploeg niet hebben om de trui zo lang te verdedigen.’