1. Wat zou jij geworden zijn zonder de koers?
“Wellicht leraar lichamelijke opvoeding. Dat was aanvankelijk de bedoeling. Maar op mijn 16de ben ik met school gestopt, ik wou koersen. Ik zou het wel graag gedaan hebben, denk ik. De jeugd in beweging krijgen is een mooie missie.”
(De Zondag, 2018)
2. Waarom ben je coureur geworden?
“Wie zal het zeggen? Het was een roeping, iets wat gewoon zo moest zijn.”
(Cycling Weekly, 2004)
3. In je familie koerste niemand, en ook Brussel stond niet bekend als fiets- of wielerstad. Hoe ben je dan bezeten geraakt?
“Door de radio: als kind luisterde ik naar de verslagen van de Tour en was ik benieuwd naar de heldendaden van Stan Ockers.”
4. Ontstond zo ook jouw liefde voor de grote rondes?
“Nee, want bij de jeugd reed ik geen rittenkoersen. Ex-renner Félicien Vervaecke begeleidde me en hij had me aangeraden om niet te veel te koersen. Als beroepsrenner zou ik het nog zwaar genoeg krijgen. Voor mijn eerste koers – die ik achter de rug van mijn moeder ging rijden – had ik zelfs niet getraind. Het was in de zomer van 1961, in Laken, en ik werd voortdurend gelost. Op het einde kwam ik er nog bij en toen iedereen viel, glipte ik erdoor en werd zesde. Fier dat ik was.”
5. Had je snel door dat je aanleg had?
“In mijn eerste jaar werd ik van het kastje naar de muur gereden. Ik heb daarna de hele winter op de piste gereden. Wel, in mijn tweede seizoen won ik koers na koers.”
6. Beweer je nu dat je de basis van je carrière op de piste hebt gelegd?
“Absoluut. Dat is de beste leerschool: je krijgt er stuurvaardigheid, snelheid en inhoud. Ze zouden elke jonge renner moeten verplichten om op de piste te rijden.”
(Humo, 2014)
7. Je bent wereldkampioen geworden op je 19de. Wat denk je dan als je over de finish rijdt?
“Wat zullen ma en pa nu gelukkig zijn! Ik reed mijn eerste koers drie jaar geleden, terwijl mijn ouders voor een paar dagen naar de zee waren. Ik deed het stiekem omdat mijn moeder dus niets van koersen wilde horen. Terwijl zij met vakantie waren, presteerde ik enkele keren zodanig goed bij de beginnelingen dat bij de ouderlijke thuiskomst het ijs gebroken was.”
(Het Volk, 7 september 1964, net na zijn wereldtitel bij de amateurs in Sallanches)