Aan het eind van onze hartelijke babbel durf ik het aan.
“Ik moet je iets bekennen, Julian.”
“Ach zo?”
“Herinner je je nog dat je tijdens de Tour van 2018, ’s avonds laat in de straten van Pau, werd aangeklampt door twee Vlaamse wielerfans?”
“Jazeker, daar is bij jullie nogal wat rond te doen geweest, dacht ik?”
“Klopt. Wel, die twee fans, dat waren mijn broer en ik. Wij waren de volgende avond te gast in Vive le vélo en hadden aan de ontbijttafel enthousiast onze selfie met jou laten zien. Meer niet. Maar die avond kwam dat aan bod in de uitzending en de kranten zijn daarop gesprongen. Daar wilde ik me toch eens voor excuseren.”
“Fijn om te weten, maar eerlijk waar: geen probleem. De waarheid is dat ik die avond, na alle plichtplegingen als bolletjestruidrager, pas laat in het hotel was aangekomen en dus laat had gegeten. Het was bloedheet en ik wilde mijn maaltijd laten zakken en wat tot rust komen. Dus had ik een ommetje gemaakt. Niet eens stiekem, de ploegleiding zag me terug binnenkomen in de lobby. Ik was me van geen kwaad bewust, tot Wilfried Peeters anderhalve dag later zei dat de Vlaamse pers zich afvroeg wat ik zo laat nog op straat deed. Veel gedoe om niks dus, t’inquiète pas.”
Oef. Toch blij dat dit van de baan is, want in een aflevering van Extra Time Koers twee jaar later, na Alaphilippes eerste wereldtitel in Imola, had Patrick Lefevere nog gesneerd naar die twee Belgen die het nodig hadden gevonden om dat cowboyverhaal over Pau in gang te zetten. Toen nam de manager het nog op voor zijn poulain, toen nog wel…
Sindsdien is er veel gebeurd, en precies over die periode, van pakweg 2020 tot 2024, hebben we het net gehad.
En over de jaren die komen, natuurlijk. Want Julian Alaphilippe oogt en klinkt niet alleen jeugdig, hij is er ook nog altijd ‘maar’ 32.