Wij gebruiken cookies
Fede2
leesvoer

De Tour van 1959

De Fabel van de Adelaar

Al meer dan 50 jaar voor zijn dood was Federico Bahamontes een legende in Spanje en ver daarbuiten. Met dank aan zijn zes bergtitels in de Tour en zijn reputatie als flamboyante klimgeit par excellence. Maar ook met dank aan zijn Tourzege in 1959. Hij was de eerste Spanjaard die dat voor mekaar bracht. Dit is het verhaal achter die prestigieuze palm van onze patroonheilige.

Tekst: Geert Devriese

Elke Ronde van Frankrijk zit ingekapseld in het eindeloos koprollend continuüm van de koers. Om te doorgronden – of tenminste toch enigszins te vermoeden – wat er vandaag speelt, moet je weten wat er gisteren is gebeurd als gevolg van eergisteren, en wat er van de weeromstuit morgen zou kunnen uit voortvloeien. Het is niet anders in de editie van 1959. Er zijn voorafgaande kluwens en etterende intriges bij de vleet, maar we beperken ons tot de hoofdlijnen bij de twee nationale ploegen die de toon zullen zetten in deze Tour.

(...)

Bij de Spanjaarden heeft bondscoach Dalmácio Langarica wel een keuze gemaakt. Federico Bahamontes mag mee, zijn erfvijand Jesús Loroño niet. Een Bask die een Bask aan de kant schuift voor een Castiliaan, blij zijn ze er niet mee in Bilbao en wijde omtrek. Selectieheer Langarica moet zijn bedrijf in het Baskenland zelfs sluiten onder druk van boycots en bedreigingen. Het wil overigens niet zeggen dat Bahamontes de enige Spaanse kopman is. Hij moet rekening houden met Antonio Suárez, eindwinnaar en bergkoning in de Vuelta, die in die tijden nog voor de Giro en de Tour plaatsvindt. Het was een Ronde van Spanje waarin Bahamontes in een storm van nukken en grillen opgaf: ‘Iedereen is tegen mij, de Spanjaarden net zozeer als de buitenlanders.’

Adelante! Niet la música! Wel la miseria, in Louis van Gaal-Spaans. Meteen al in de eerste én de tweede rit, maar ook dat is voor zo meteen.

Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief