Wij gebruiken cookies
Monsere 2
leesvoer

Op de begrafenis van wielerhelden...

Ride in peace

Er zijn bloemen, er wordt gekust, soms staan er nadars. Maar als renners begraven worden, juicht niemand. Bij het recente afscheid van Federico Bahamontes en Gino Mäder vloeiden net zoveel tranen als toen Fausto Coppi, Jempi Monseré of Bjorg Lambrecht stierven. Winnen went nooit. Verliezen evenmin.

Tekst: Rik Van Puymbroeck Foto's: KOERS

Stéphane Heulot sprak en later klonk door de boxen op het plein voor de Heilige Petrus en Pauluskerk in Wommelgem de stem van Klaas Delrue, de frontman van Yevgueni. Hij zong de woorden die ook op het rouwprentje van Tijl De Decker staan: ‘Nooit naar nergens, altijd vrij. Er glijdt gewoon een dag voorbij. De zon breekt door, de wind houdt je niet tegen. Nooit naar nergens, altijd vrij. Verleg de streep, verleng de reis. Maar altijd prijs, en altijd vlotte wegen.’ Vijf dagen voor zijn dood was Tijl De Decker nog vierde geworden op het Belgisch kampioenschap, maar daarmee was zijn seizoen niet klaar. Tijl, die ranke jongen die zo fier de kassei kuste die hij won in Parijs-Roubaix, trainde verder. Verleg de streep, verleng de reis, jazeker. Volgend jaar zou hij prof worden. Maar daar is die ellendige zou dus, de voorwaardelijke wijs die het nooit bereikte doel typeert. Tijl botste op een auto en Tijl haalde het niet. Nu zijn er de beelden van jonge ploeggenoten, allemaal in hetzelfde lichtblauwe hemd met daarop de sponsornamen. Dat laatste is wat jammer misschien, maar wat moeten jongens van rond de 20 anders dragen? Hun jeansbroeken omspannen hun gespierde dijen, hun kopjes tonen hun machteloosheid. Het nog-niet-weten-hoe-je-met-de-doodmoet- omgaan. Jongens van rond de 20 moeten geen afscheid nemen van een makker en de driehonderd mensen op het plein voor de kerk keken stil toe. Er gleedt och niet zomaar gewoon een dag voorbij.

Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief