Wij gebruiken cookies
Clip Image0022
leesvoer

De Toursolo van een Giro-sprinter

Het Laatste Eerbetoon aan Patrick Sercu

Merckx, Van Impe, Hinault, Zoetemelk, Maertens, LeMond, Petacchi… Geert De Vriese zag ze allemaal vanop de stoep voorbijkomen in Brussel. Maar over zijn mooiste herinnering aan de Tour in zijn geboortestad moet hij niet lang nadenken: de solo van Patrick Sercu in 1977!

Tekst: Geert De Vriese Foto's: PresseSports

De 12de rit in de Tour van 1977 is lang voor de start in Roubaix al een vreemde etappe in een bizarre Ronde. In de maanden vooraf en op de dag zelf heeft niemand het over de aankomst in Charleroi. Alle ogen zijn namelijk gericht op – het moet een unicum zijn in de Tourgeschiedenis – een tussenspurt bij het Beursgebouw in hartje Brussel. Maar veel meer nog dan om het prestigieuze decor gaat het om wat er te verdienen is.

Voor de winnaar ligt een premie klaar van 100.000 frank, een uitzonderlijk hoog bedrag voor die tijd, en dat blijft het ook als je het vergelijkt met vandaag. In de Tour van 2018 mocht de winnaar van zo’n tussendoortje 1500 euro bijschrijven op zijn rekening. Als je de 100.000 frank van 1977 omrekent naar vandaag en je houdt daarbij rekening met de index, dan kom je uit op meer dan het vijfvoudige: een kleine 8000 euro.

Het moet en zal een glamourgala van de snelle mannen worden. Speciaal voor de gelegenheid staat er zelfs fotofinishapparatuur. Hoogst uitzonderlijk voor een tussenspurt in 1977, maar het wordt ongetwijfeld een millimeterstrijd tussen de oude Franse Tourspurtbom Jacques Esclassan, de Nederlanders Jan Raas en Gerben Karstens, en onze landgenoten Rik Van Linden en Patrick Sercu. Het wordt ook Sercu, maar op een manier waarop niemand ook maar 1 frank – laat staan 100.000 – had durven te verwedden.

Makkelijk over de Muur

Het heeft niet veel gescheeld of Sercu zat op dat moment al lang en breed weer thuis. De eerste Tourweek was veelbelovend. In theorie toch, want je kunt je afvragen of koersdirecteuren Félix Lévitan en Jacques Goddet niet beter hadden moeten weten. Ze hadden een nooit eerder gezien parcours uitgetekend: geen vlakke aanloop, maar na de proloog in Fleurance meteen de Pyreneeën in. Het verhoopte spektakel kwam er uiteraard niet. De favorieten bleven, om het met het latere adagium van Ti-Raleigh-deelnemer met rugnummer 82, José De Cauwer te zeggen, wachten-wachten-wachten.

Wie ook wacht is Eddy Merckx, die nochtans op zoek is naar zijn langverwachte zesde eindzege. Niet langer in het iconische bruin en zwart van Molteni overigens, maar in de blauw-witte trui van zijn nieuwe sponsor Fiat France. En er is nog iets opmerkelijks. Voor het eerst sinds 1969, bij Faema, rijden boezemvrienden Merckx (32) en Sercu (33) in dezelfde ploeg. Het is ook al van zijn eerste eindzege geleden dat Merckx zich de luxe veroorlooft van een echte spurter in zijn Tourteam, toen Guido Reybrouck. Knechten en hardfietsers had hij nodig. Voor etappezeges en premies zorgde hij zelf wel.

De Tour van 1977 sleept zich hemeltergend saai van rit naar rit. Ondanks de Pyreneeën is de winnaar van de proloog nog altijd in het geel op weg naar Charleroi: Tourdebutant Didi Thurau (22). Maar weinig vuurwerk voorin betekent niet dat de spurters achteraan minder geleden hebben in de cols. Sercu wilde in de 2de etappe, over de Aspin, de Tourmalet en de Aubisque, zelfs al in de bezemwagen stappen. Maar hij durfde niet: “Nog nooit in mijn leven heb ik zo afgezien. Wel tien, twintig keer heb ik gedacht aan afstappen, maar dan dacht ik: nee, niet in de 2de rit. Mocht het de 15de of de 16de geweest zijn, dan was ik zeker naar huis gegaan.”

De 12de rit is met haar uiterst bizarre verloop een afspiegeling van een atypische Tour. Want wie demarreert bij de eerste tussenspurt, in Doornik? Na welgeteld 15 van de in totaal 192,5 kilometer? Geletruidrager Thurau. Waarom? God, Joost en Didi mogen het weten. Sercu springt achter hem aan, en neemt de Fransman Pierre-Raymond Villemiane en de Spanjaard Bernardino Alfonsel mee. Weinig kans dat deze ontsnapping met vier ver draagt natuurlijk, en drie van hen laten zich uitzakken. Sercu gaat alleen door. Verbijstering alom. Wat is die van plan? Alvast geen solo van 170 kilometer met een gemiddelde van 42 per uur, zegt hij later zelf, aan de aankomst: “Ik ben er alleen maar aan begonnen om gemakkelijker over de Muur van Geraardsbergen te geraken.”

Tdf77 007

9 kilometer geel

Sercu is niet echt een man van de Muur. En een Tourrenner is hij al helemaal niet. In het belangenkielzog van zijn eerdere Italiaanse sponsors Dreher en Brooklyn is hij een kind van de Giro. Op het moment waarop hij Thurau en co achterlaat, heeft Sercu 13 etappes gewonnen in 7 opeenvolgende Giro’s. Daar staat amper 1 Tour tegenover, in 1974. Al was dat wel een bijzondere, niet alleen omwille van zijn 3 ritzeges en zijn groene trui in Parijs. Uitgerekend in eigen streek mocht Sercu toen de gele trui aantrekken. Keerzijde van de medaille: laat de titelverdedigers in de prologen buiten beschouwing en er moet geen renner zijn in de hele Tourgeschiedenis die de magische maillot minder lang mocht showen aan het publiek dan Patrick Sercu in 1974.

Het gebeurde in zo’n typische dubbele etappe van toen. De ochtendrit was een stukje regionale koersgeschiedenis. Voor het eerst lag de aankomststreep van een Touretappe immers in West-Vlaanderen, in Harelbeke. Aanvankelijk viel het allemaal wat tegen, want kind van de streek en strijkijzer in de spurt Michel Pollentier werd aan de streep geklopt door zijn Franse medevluchter Jean-Luc Molinéris.

Maar dankzij de bonificaties onderweg nam Sercu de gele trui over van Gerben Karstens. Vader Albert was tot tranen bewogen: “Al van sinds Patrick coureur is, spreekt hij over één keer in zijn carrière de gele trui dragen. Wel honderd keer heeft hij me dat verteld. Hij heeft het in ieder geval al verder gebracht dan zijne pa...” Dat klopte. Berten Sercu was in zijn enige Tour, in 1947, buiten tijd aangekomen in de 8ste etappe. Erg lang kon hij ook niet genieten van zijn zoon in het geel. 9 kilometer en een paar honderd meter, om precies te zijn. De afstand van de ploegentijdrit in de namiddag, waarin Karstens het geel terugpakte.

Kust mijn kloten

De gele trui zit er drie jaar later niet in, op weg naar Charleroi. De ritzege lijkt ook onwaarschijnlijk. Maar als iedereen blijft zitten, dan heeft Sercu die 100.000 frank aan de Beurs voor het oprapen. Jan Raas is de enige die iets onderneemt. Hij laat zijn ploeg stevig doortrekken, maar het peloton komt geen seconde dichterbij. Raas geraakt gefrustreerd en bitst Eddy Merckx toe: “Zit Sercu vooraan in jullie volgwagen of zo?”

Uiteindelijk geeft ook Raas het op en loopt de voorsprong van Sercu almaar op. Op de Muur van Geraardsbergen rijdt hij bijna 5 minuten voor het peloton uit en hij maakt een triomftocht door Ninove, Meerbeke en Dilbeek, en zo via de Ninoofsesteenweg richting Anderlecht. Zijn voorsprong loopt op tot 10 minuten. Bij de superspurt aan de Beurs steekt hij even een hand op naar de tienduizenden toeschouwers. Tot zover de fotofinish.

Premie binnen, tijd om de wapens neer te leggen? Sercu’s sportdirecteur Raphaël Géminiani vindt van wel. Als renner was hij in de jaren 50 nochtans gespecialiseerd in kamikazeondernemingen, maar als teambaas vindt hij het te gek voor woorden. Hij gaat naast Sercu rijden en dan komt het tot een onderkoeld bisnummertje van het legendarische ‘Kust gij ne keer mijn kloten’ dat Eddy Merckx Lomme Driessens toebeet tijdens zijn monsterontsnapping in de Ronde van Vlaanderen van 1969.

“Waar wil jij in godsnaam heen?”

“Naar Charleroi.”

En nog sterker…

Sercu’s voorsprong blijft maar groeien. Tot 13 minuten zelfs, en aan de streep nog steeds 6’23”. De kranten komen superlatieven, uitroeptekens en – in het geval van Gazet van Antwerpen – alliteraties te kort: ‘Superstar Sercu speelt spooksolo.’ Het Laatste Nieuws jubelt paginabreed: ‘SERCU IN DE LEGENDE. Honderdduizenden Belgen zijn als dolgeestdriftigen getuige van zijn solovlucht! De doortocht van de hoofdstad zal voor hem en voor ons allen een onvergetelijke herinnering blijven.’

Want volk dat er was – onder wie uw nog jonge dienaar, op goed 100 meter van zijn ouderlijk huis. De schattingen van het aantal toeschouwers dat in het hele land is uitgelopen voor de Tour gaan tot 2 miljoen. Het Laatste Nieuws wrijft zich de ogen uit: ‘Ze waren van overal gekomen, van hun kantoor of van hun vakantieplek, om zich in drommen en drommen op het middaguur langsheen het parcours op te stellen. Zoiets hebben wij nog nooit gezien. Het applaus en de aanmoedigingen rolden als een donder van het Zuidstation over de middenlanen en de Kruidtuin. Zelfs op de Champs-Élysées zal men zoiets niet meemaken, zeiden vele Franse collega’s ons.’

“Ik wist niet dat ik zoiets kon”, zegt Patrick Sercu zelf in Charleroi. “Ik heb nu wel overal pijn waar ik die anders nooit heb: in mijn rug, mijn armen, mijn nek. Maar goed, als de benen op mijn leeftijd nog meewillen, dan mag ik al content zijn.” En los van die leeftijd, een renner die dik 170 kilometer alleen in de aanval is gegaan in de Tour, betaalt daar doorgaans een hoge prijs voor in de volgende etappe. Er zit een rustdag tussen, maar toch waagt niemand een gokje op Sercu voor de korte ochtendrit van 46 kilometer in het West-Duitse Freiburg im Breisgau. Hij wint opnieuw, deze keer in een massaspurt. Meteen zijn laatste ritzege in de Tour. In de 17de etappe komt hij op Alpe d’Huez buiten tijd aan en Patrick Sercu zwaait de Ronde van Frankrijk voorgoed uit.

Tdf77A0347

De Tour in Brussel!

Vot Visual Hires 200X200Mm

Tijdens 115 jaar Tour de France waren er 19 tourritten in Brussel. Patrick Sercu’s legendarische overwinning was er een van. Benieuwd naar de andere 18 verhalen?

Kom alles te weten over de 19 Brusselse Tourritten op de tentoonstelling Velomuseum On Tour.

Van 28.05 tot 17.08 in Muntpunt in hartje Brussel (Munt 6, 1000 Brussel). www.muntpunt.be

Ontdek daarnaast nog tot 11 juli in de expo VELOMUSEUM.brussels van het Archief en Museum voor het Vlaams Leven te Brussel waarom Brussel al 150 jaar een fietsstad is.

Wil je Brussel zelf ontdekken op de fiets?

Brussel fietst

Stap op je fiets en verken Brussel, van het historische stadscentrum tot de negentien gemeenten. In vier routes beleef je Brussel in volle beweging en zie je hoe wonen, werken en leven hun sporen nalieten in het landschap van de stad. Ervaar zelf

hoe het is om te fietsen in Brussel en ontdek hoe de fiets stilaan zijn plaats in de stad herovert.

De vier fietsroutekaarten zijn gratis te verkrijgen in Muntpunt (Munt 6, 1000 Brussel) of online te raadplegen. De fietsroutes zijn samengesteld door gidsenorganisaties Brukselbinnenstebuiten, Cactus Brussel à vélo en het AMVB.

www.uitinbrussel.be

Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief