Wij gebruiken cookies
B1025942 kopiëren kopie
leesvoer

De Veertien Staties van de Kruisweg

Stati

Veertien tableaus. Veertien staties van de Kruisweg. Maar dan naar een hedendaagse koerssetting vertaald door Frank Heinen, beklijvend gefotografeerd door Jelle Vermeersch. Veertien staties, verspreid over Bahamontes 35, die aantonen dat de laatste dagen en uren van Jezus van Nazareth niets meer of minder zijn dan een allegorie van het leven van de professionele wielrenner. Hallellujah & amen!

Statie 1 - Jezus wordt ter dood veroordeeld - De renner wordt tot de koersfiets veroordeeld

Het leven. Ervoor was het donker, en erna? Vermoedelijk niet veel lichter.

Wie wordt geboren, is veroordeeld. Op het leven staat de doodstraf. Het gaat erom wat je ertussen doet, in die ‘brief crack of light between two eternities of darkness’ (Nabokov).

Word je bakker, vuilnisman, niets of coureur?

Harry Mulisch zei: ‘Schrijver word je niet, schrijver ben je.’ Met andere woorden: je kon oefenen dat het een lieve lust was, lezen dat de stukken eraf vlogen, schrijfopleidingen volgen en schaven aan je techniek, boeken uitbrengen tot je een ons woog, maar een drol zou nooit een moorkop kunnen worden – hoeveel slagroom je er ook op spoot.

Geldt dat ook voor renners? Is wielrenner zijn een onderdeel van je wezen, een deel dat er altijd al was, en waar je alleen nog maar moet zien achter te komen? En wat is dat wezen dan? Zit wielrennen in je genen, of wilde je gewoon graag je koersenthousiaste vader een plezier doen? Bestaat er een tweedeling: de geboren coureur tegenover de gemaakte coureur? En als die bestaat: kun je verschillen zien?

Eén ding is zeker: je kunt aangeboren aanleg voor duursport hebben, evenals een aangeboren interesse in het strategische spel dat wielrennen is, zoals je ook een lijf kunt hebben dat geschapen lijkt om op een racefiets te zitten. Uit die laatste categorie: Gerben Löwik. Weinig mensen zullen zich Gerben Löwik herinneren, maar in bepaalde delen van Nederland zijn ze nog altijd niet uitgesproken over hoe fraai hij op zijn fiets zat. Er straalde ‘klasse’ van hem af, wat weer wat anders is dan ‘kracht’ trouwens, al gaan die twee regelmatig samen. Nog meer dan voor de koers was Gerben Löwik geboren voor de fiets.

In den beginne was wielrennen een sport voor de lagere klassen. Coureurs waren boeren- en arbeiderszonen. Koers was een middel om hogerop te komen. Jongens uit de hogere klassen werden zelden in het peloton waargenomen, en wie goed kon leren, belandde ook niet op een Tourpodium. Heel soms glipte er een edelman (Gerhard Bosch van Drakestein) of een intellectueel (Laurent Fignon) tussendoor, maar dat waren uitzonderingen. Meisjes hoefden zich überhaupt geen illusies te maken, evenals mensen die niet in klassieke wielerlanden ter wereld waren gekomen. Tegenwoordig is wielrennen een (relatief) wereldwijd, (relatief) klassenoverstijgend fenomeen, wat het percentage geboren wielrenners in de top van het peloton vermoedelijk ten goede komt. Maar hoeveel geboren renners zijn in de afgelopen anderhalve eeuw gestorven, in onwetendheid over hun eigen lotsbestemming?

Hoeveel mensen die door de natuur veroordeeld zijn tot de fiets leven ook vandaag nog een argeloos, koersloos leven?

B1025965 kopiëren

Statie 6 - Veronica droogt het aangezicht van Jezus af - De verzorg(st)er droogt het aangezicht van de renner af

‘Luister: mijn handen zien meer dan mijn ogen. Mijn oren horen wat niet gehoord kan worden. Met jouw longcapaciteit, hart en spieren kun je een groot kampioen worden. Geloof me, ik heb het nooit mis. Doe je wat ik zeg?’

Dit zijn de eerste woorden die Biagio Cavanna spreekt, nadat hij een jonge Fausto Coppi voor het eerst heeft gemasseerd, in 1938. Cavanna is dan al wereldberoemd in het Italiaanse wielrennen, hij heeft Girardengo en Binda gemasseerd. Dat zijn handen meer zien dan zijn ogen, is trouwens niet zo vreemd, want Cavanna is blind. Zelf zegt hij dat dit gebeurd is toen hij op het station van Brussel gloeiende kooltjes in zijn ogen kreeg. Anderen zeggen: syfillis.

Fausto gaf zich over aan de Magiër van Covi, en aan de School van Cavanna, waar jonge jongens het wielervak konden leren.

Citaat uit het boek Een man alleen op kop, van Wout Koster: ‘Iedere ochtend kwam Cavanna de jongens wekken en sloeg met zijn blindenstok op de deuren van de slaapkamers. Er werd alleen gezond gegeten: minestrone die zo dik was dat je lepel er rechtop in bleef staan, vlees, vis en veel groenten en fruit. Als drank kwam alleen maar mineraalwater op tafel. Het devies van Cavanna was: niet drinken, niet roken, geen vrouwen. Iemand die zich daar niet aan hield, kon vertrekken.’

Even verderop schrijft Koster: ‘Coppi gehoorzaamde hem blindelings.’ Hun verhouding was er een van gelijkwaardige overgave aan de ander. Ook financieel: Cavanna zou Coppi’s hele carriere ruim meedelen in de winsten. Nadat Fausto begin 1960 plotseling stierf, ging Biagio met pensioen. Hij overleed twee jaar later, en met hem: het dringende advies om als coureur altijd met opgetrokken knieen te slapen.

Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief