Wij gebruiken cookies
JL 8575 kopie
leesvoer

De vrouwen Monseré

In een kermiskoers in de Kempen stierf een kinderkopje, wereldkampioen Jean-Pierre Monseré, toen 22 jaar. Het was 1971 en in Roeselare was niks nog hetzelfde. De dood bleef demarreren. Diep in de West-Vlaanderen, tussen oude foto’s en schilderijen, wonen alleen nog vrouwen.

Tekst: Matthias Declercq Foto's: Jonas Lampens

‘Soms droom ik dat ik achter mijn broer aan loop.’ Marie-Claire Monseré schilt krielpatatten. Er staat soep op het vuur en de dampkap maakt lawaai. ‘Dan roep ik: ‘Hé, Jean-Pierre, wacht! En ik maar lopen, maar ik kan hem niet inhalen. Zou dat iets willen zeggen, peisde?’ Het is koud in West-Vlaanderen. Het ene raam kijkt uit op de veranda, die uitkijkt op bruine velden, die gevangen liggen in een landschap dat nooit verandert. ‘Of ik droom over Giovanni, Jean-Pierre’s zeuntje, dan schopt hij tegen mijn been en schiet ik hier wakker in dat leeg huis, en roep ’s nachts: ‘Hela, mijn been!’, maar niemand hoort mij.’

‘Tomaten, meugje dat ook?’

Twaalf jaar geleden, op een novemberavond, haalde ik Marie-Claire op in Hooglede. Toen hingen er nog geen wereldkampioenentruien van Mathieu van der Poel en Peter Sagan in de gang: ‘In die speelveugels herken ik mijn broer.’ We reden naar Gent en praatten West-Vlaams, de taal van mijn jeugd en die van haar leven. In Gent speelde ‘Giovanni’, een toneelstuk van Johan Heldenbergh, deels verwijzend naar het jongetje van haar broer. In de auto vroeg Marie-Claire dit: ‘Toeval zou dat bestaan? Eerst Jean-Pierre? En dan zijn zoontje? Is dat allemaal per ongeluk? Mijn broer was 22, werd wereldkampioen met nummer 22 en stierf na 22 kilometer in Lille, tijdens de tweede Grote Jaarmarktprijs van Retie. En hij is geboren in 1948, twee keer raden welk getal je bekomt als je de cijfers optelt.’

De broer van Marie-Claire keek die dag in 1971 keek achterom en reed op een stilstaande wagen. De zoon van die broer stierf ook in regenboogtrui, een paar jaar later, ook op de fiets, ook tegen een auto.

In het toneelstuk klonk muziek uit de opera Belle Nuit, ô Nuit d’Amour:

Le temps fuit et sans retour

Emporte nos tendresses,

Loin de cet heureux séjour

Le temps fuit sans retour.

Twaalf jaar later belde ik Marie-Claire: ‘Maar dat is lang geleden! Vintje toch, hoe is’t me joe?’ Nu is de soep klaar en pruttelen de aardappelen in het vet. ‘Ik heb mijn man ook moeten afgeven, wist je dat al? In 2002 had hij prostaatkanker. ’t Ging goed na zijn operatie, tot in ’13, dan is het verslecht en teruggekeerd. Altijd maar chemo’s en stralen, het stopte niet meer. Hij is gestorven in ’16, hier thuis. Het laatste wat hij at was kreeft. Plots zei hij dat: ‘Ik zou nog een keer kreeft willen eten.’ Hij lag twaalf dagen aan een morfinepomp, zonder eten of drinken. Ze hadden dat nog nooit meegemaakt, zo lang.’

‘Wil je je biefstuk hard of zacht gebakken? Je moet kiezen.’

JL 8515

Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief