Wij gebruiken cookies
Site Bahamontes Fabio Jakobsen 0238 kopie
leesvoer

Fabio Jakobsen

Klaar voor een Nieuwe Lente

Het leven van Fabio Jakobsen heeft een ‘voor’ en ‘na’. Daartussen was er ‘de smak’. In de Ronde van Polen, op 5 augustus 2020, reed Dylan Groenewegen zijn landgenoot koudweg in de dranghekken. Even vreesde iedereen dat de jonge sprinter het niet zou redden. Maar een half jaar later deed The Hurricane of Heukelum gewoon zelf de deur open toen we aanbelden.

Tekst: Jonas Heyerick Foto's: Sigfrid Eggers

Het wordt steeds vlakker. Windmolens sieren de weinig fantasierijke horizon. Smalle kanalen trekken dwarse strepen door eindeloze, modderige velden. De wind waait hard, zoals hij hier eigenlijk altijd hard waait. Dit zijn de Zuid-Hollandse polders.

Zuidland, tussen de haven van Rotterdam en de Haringvliet, is zo’n miniatuurdorpje dat aan Sunparks doet denken. Kleine huisjes, smalle straatjes waar auto’s elkaar amper kunnen passeren, de obligatoire molen. En daarbuiten: opnieuw die weidse vlakte. Hier woont de familie Farenhout. Boven de voordeur hangt een leien bord met zes namen, maar niet die van de man waarvoor wij gekomen zijn. Fabio Jakobsen is de vriend van Delore, een van de vier dochters des huizes, en het is Fabio zelf die de deur opendoet.

Fotograaf Sigfrid vraagt of we onze schoenen moeten uitdoen. De 24-jarige sprinter aarzelt. “Goh, doe misschien toch maar. Misschien heb je in hondenpoep getrapt.” Even later komt de toekomstige schoonmama van Fabio goeiedag zeggen. Ze ziet de gaten in mijn rechterkous. “Heeft Faab gezegd dat jullie schoenen uit moesten? Doe maar weer aan.”

Maar de vloerverwarming werkt en we zitten al aan de keukentafel. Fabio schenkt koffie in, vraagt of we een stroopwafel willen. Ik zeg dat ik blij ben dat hij er zo goed uitziet. Het valt hem niet aan te zien dat ze hem nog geen half jaar geleden meer dood dan levend van een Poolse steenweg moesten schrapen.

Jakobsen glimlacht. “Iedereen zegt dat. Blijkbaar zijn ze bang voor wat ze zullen aantreffen, als ze hier voor de deur staan. Eén vriend zette zich met een zucht van opluchting neer op de stoel. ‘Man, wat ben ik blij dat ik je überhaupt nog kan zien.’ Dat zegt het helemaal, niet?”

Site Bahamontes Fabio Jakobsen 0405 kopie

Als een Boeddha-beeld

Fabio Jakobsen is nog geen 24 uur terug in Nederland, na het tweede trainingskamp met Deceuninck-Quick-Step in Spanje. “Het was een vreemde stage. Een renner en een soigneur testten positief op corona. Bert Van Lerberghe, mijn kamergenoot, had rechtstreeks contact gehad met die besmette renner, waardoor ook wij half in quarantaine moesten. Iedereen moest apart eten en Bert en ik trainden een paar dagen gescheiden van de rest. Voor de meeste renners was het dus niet het leukste trainingskamp, maar jongen, wat was ik blij dat ik erbij was! Een paar maand geleden kon ik niks, zelfs niet eten.”

Fabio glundert. “Je kan je niet voorstellen hoe zenuwachtig ik was voor de stage. Ik had hier al wel een vlakke rit van drie uur gereden, in een groep van vijf. Maar in Spanje moet je de Coll de Rates en dat soort bergjes op… Zweten! Ik wilde mijn grenzen verleggen, maar ook weer niet te veel, want anders kom je jezelf toch tegen. Revalideren is een constant spel tussen jezelf, de dokters, de trainers en je eigen lichaam. Ze hebben me moeten intomen. Op het eerste trainingskamp hebben dokter Yvan Vanmol en trainer Koen Pelgrim me verboden om continu met de ploeg te trainen. Een dag mee, een dag rust. Het was de eerste keer dat ik beter werd tijdens een trainingskamp. Normaal gezien gaat het, zoals in een etappekoers, elke dag een beetje minder. Nu niet. Ik voelde dat ik opbouwde, dat mijn lichaam langzaam weer begon te draaien. Hoopgevend.”

Hoop. Een mooi woord. Maar niemand wilde het in de mond nemen in die eerste uren na de horrorcrash in Polen. We lijsten even op: een hersenkneuzing, scheurtjes in de schedel, een gebroken neus, een gebroken en gescheurd gehemelte, tien tanden kwijt, net als een stuk van de boven- én onderkaak, talloze snijwonden in het gezicht, een ingesneden oorschelp, een gebroken duim, een gekneusde schouder en longen, een geraakte zenuw van de stemband. Jakobsen was in levensgevaar op 5 augustus in dat ziekenhuis in Katowice.

“Woensdag ben ik gevallen. Donderdagochtend zijn mijn vriendin en haar moeder, mijn ouders en mijn zusje samen met de psycholoog van de ploeg in Polen gearriveerd in de privéjet van Luc Maes van Latexco, dat had Patrick Lefevere geregeld. Die middag stonden ze al aan mijn bed, maar ik lag in een kunstmatige coma. Volgens hen was ik onherkenbaar. Bont en blauw, opgezwollen en een drain op mijn hoofd. Als een Boeddhabeeld bijna. Vrijdagavond hebben de dokters me een eerste keer wakker gemaakt, maar daar herinner ik me niks van. In het eerste moment dat ik me helder herinner stonden Delore en mijn vader aan mijn bed. Ik kon niet praten – er zat een buisje in mijn keel waardoor ik moest ademen – dus wees ik naar mijn pols, om te weten hoe laat het was. ‘Het is zaterdag, 16 uur in de namiddag.’ Dat schokte me. Ik dacht dat het nog steeds woensdag was, een paar uur na de finish. Ik was gewoon drie dagen kwijt. En ik lag op intensive care. Toen wist ik: ‘Foute boel.’ Ze leggen je daar niet met een gebroken been.”

Site Bahamontes Fabio Jakobsen 0672

Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief