Wij gebruiken cookies
JL 9929
leesvoer

Hector komt naar huis!

Richting een wielerveiling in Parijs...

Plots dook er eentje op. Als uit het niets bood een Frans veilinghuis een honderd jaar oude wielertrui aan van de Roeselaarse ex-renner Hector Martin. De man stierf in 1972 en liet veel na - foto’s, trofeeën, schoenen - maar geen trui. Wielermuseum Koers laadde het geweer en duwde het in de handen van Bahamontes. In Parijs gingen we op jacht naar het gewilde relikwie. “Une fois? Deux fois?”

Hector Martin

“Man man, dat shirt is zo zeldzaam, en het past zo goed bij onze collectie rond wielerfiguren uit onze stad, dat we ver willen gaan om het in handen te krijgen.”

Dries De Zaeytijd is een belangrijk man. De historicus is als wetenschappelijk medewerker verbonden aan wielermuseum Koers in Roeselare. Hij is de Virgilius die dit blad vaak bij de hand neemt en met een fakkel door het zwart van het verleden gidst. Telkens werpt Dries licht op vergeten bronnen of ondergeschoven informatie. Dat is dankbaar voor een magazine, maar moeilijker in beeld te brengen voor een museum. Je kan een verhaal vertellen op papier, maar in Roeselare moet het je ook zien, voelen, soms ook ruiken, en heb je nood aan artefacten om het verhaal te duiden. Een trui bijvoorbeeld. Veel meer dan een poster, een tube of een musette is een wielertrui de pars pro toto voor de renner zelf.

“Van Hector Martin hebben we al een schilderij en sinds kort ook een handgeschilderd reclamepaneel”, zegt Dries aan de telefoon. “Hector was het uithangbord van de Roeselaarse veloschoenmaker Camiel Thomas. Maar een trui vinden we dus niet. Eigenlijk hadden we ons daarbij neergelegd. Er zijn nu eenmaal heel weinig truien uit die tijd. Ze waren toen niet gecommercialiseerd zoals nu, maar ook: wollen truien van honderd jaar oud zijn vaak helemaal verpulverd.”

Tot ze hoorden dat het Franse veilinghuis Millon een trui van Hector Martin aanbood. “Zelf doen we altijd rechtstreeks zaken met verzamelaars”, zegt Dries. “We hebben geen ervaring met officiële veilingen. Dus doe maar! Alle vertrouwen in Bahamontes.”

Hector Martin dus, een man met een Frans klinkende voor- en achternaam. ‘Geboren op 26 december 1898 in Roeselare’, lees ik ’s ochtends vroeg op de trein naar Parijs.

Voor pakweg Dylan Teuns zou één muisklik volstaan om veel over hem te weten te komen. Maar voor renners uit de tijd van Hector is de orale overlevering uitgedoofd en schieten de geschreven bronnen vaak te kort. Van renners uit het interbellum blijven alleen puzzelstukjes over, het totaalbeeld ontbreekt.

Dus beeld je je een decor in als dat waarin priester Daens door de straten schreed, denk je aan stapelbedden en ongewassen gezichten in een gezin van vijftien kinderen. Veertien broers en zussen had Hector. Hij sprong weg uit dat peloton, samen met zijn broer Leon, die ook renner werd. Daar moet je het mee doen.

JL 9789

Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief