Destelbergen, 31 augustus. Iets voor twee. Iljo Keisse schudt ons de hand. Geen lycra broek, maar een korte short. Geen nauw aansluitend koerstruitje van Quickstep, maar een polo met Wolfpack op de borst. Geen koersschoenen, maar baskets. Iljo Keisse is niet gekleed in zijn traditionele werkplunje, en toch is hij aan het werk. Als een soort koersdirecteur de luxe, op de allereerste Kleine Prijs Iljo Keisse, een koers in Destelbergen waar de U13, U14 en U15 het tegen elkaar opnemen. “Ze wilden dit jaar eigenlijk een profkoers organiseren in Destelbergen, al jaren mijn woonplaats: de Grote Prijs Iljo Keisse. Ik zou er, voor het eerst én voor het laatst, aan de start staan. Maar zo’n profkoers bleek niet haalbaar. Te laat in gang geschoten en te duur, want profs komen niet langer gratis naar een kermiskoers. We hebben dan snel beslist een koers voor de allerjongsten te organiseren. Voor de U13, de U14 en de U15. De toekomst! De profs van morgen!”
Iljo is zelf 18 jaar prof geweest, en in al die jaren lagen triomf en tragiek soms heel dicht bij elkaar. Daar wil ik het vandaag met Iljo over hebben, tussen zijn werk als koersdirecteur door. En werken doet hij. Iljo zet nadars, Iljo geeft instructies, Iljo helpt het podium op te bouwen. Ondertussen zijn de kleinsten aan hun opwarming bezig. Sommige worden op het 1,7 kilometer lange parcours vergezeld door hun vader – ‘Hier moet je altijd vooraan zitten!’ ‘Neen, je moet die bocht anders aansnijden!’ -, anderen verkennen het rondje met vriendjes. Sommige rijden met tweedehandsfietsjes die nog een of twee maten te groot zijn, anderen rijden met peperduur materiaal. Iljo wijst naar een jongen op een zwarte S-Works. “Een fiets van meer dan 12.000 euro! Ik heb dat ventje nog gezien. Toen wij met de ploeg in Livigno op hoogtestage waren, was hij daar ook, met het hele gezin.” Of Iljo als jong gastje ook op zo’n duur gerief rondreed, wil ik weten. Iljo lacht. “Mijn pa zei altijd: ‘Tuurlijk mag jij met dure tubes rijden. Tuurlijk mag jij die mooie Mavic-wielen hebben. Maar je betaalt ze wel zelf.’ En dus werkte ik in het café bij mijn pa, en met dat geld kocht ik fietsmateriaal. Zo wist ik meteen hoeveel alles waard was. Geloof me: dan ben je heel voorzichtig. Ik ging niet slepen in de bocht, want die tubes – zwart-oranje Vitoria’s – waren in mijn ogen puur goud. Ik was ook constant op zoek naar goede deals. Dan ging ik bij Walter Godefroot vragen of hij nog wielen had liggen die door zijn renners bij Telekom niet meer werden gebruikt. Net niet goed genoeg meer voor de profs, maar nog meer dan goed genoeg voor mij.”