Wij gebruiken cookies
Jan Janssen7 kopie
leesvoer

Jan Janssen

De oudste nog levende Tourwinnaar

Federico Bahamontes was jarenlang de oudste, nog levende Tourwinnaar. Maar toen onze Patroonheilige op z’n 95ste het tijdelijke voor het eeuwige wisselde, ging die eretitel naar Jan Janssen. 83 is de Tourwinnaar van ‘68, maar Jan is nog jong van geest en rad van tong. Dat mochten we merken tijdens een babbel over de Adelaar van Toledo, renners met een bril en vissen met Vanspringel…

Tekst: Jonas Heyerick Foto's: Jelle Vermeersch

Jan Janssen ontvangt ons bij hem thuis, in Putte-Kapellen. Het dorp waar het Belgische wielerseizoen elk jaar middels de Sluitingsprijs officieel wordt uitgezwaaid, het dorp ook waar de Belgisch-Nederlandse grens als een grillig lint dwars doorheen loopt met alle uiterlijke gevolgen van dien. De Nederlandse kant is een strakke aaneenschakeling van uniforme, relatief kleine huisjes, even kleine voortuintjes en nette smalle straatjes met fietspaden aan beide kanten. De Belgische kant is dan weer pure chaos met huizen van diverse grootte en pluimage, gevels en daken in allerlei kleuren, inspringende voortuinen en de gekende Vlaamse slechte macadam, uiteraard zonder fietspaden.

Wij moeten in Vlaams Putte zijn, in dat ene huis waar alleen maar een coureur kan wonen. Op het dak staat een smeedijzeren windhaan in de vorm van een coureur en met de initialen JJ in de wielen, terwijl naast de voordeur zo’n koperen bel hangt die in koersen gebruikt wordt om de laatste ronde aan te kondigen. ‘Kortenhoef, 23 september’ staat er op de bel gegraveerd. “Ik reed mijn laatste koers in Kortenhoef, een criterium. Die bel werd effectief gebruikt om mijn laatste rondje als renner in te luiden. Ik kreeg ze mee als presentje”, zegt Janssen nadat hij ons welkom heeft geheten. Of Jan bewust heeft gekozen voor de Belgische kant van de grens, wil ik meteen weten. “Eerst woonde ik in Hollands Putte, maar een bevriende boekhouder vroeg me waarom ik niet in België ging wonen. ‘Ik zal eens het verschil in belastingen berekenen’, zei hij. Een week later kwam hij aanzetten met een A4-tje. Kolom 1: belastingen in België. Kolom 2: belastingen in Nederland. Ik bekeek dat papier en riep mijn vrouw: ‘Cora, pak alles in! We verhuizen!’” Jan lacht luid. “Een paar weken later fietste Cora door het dorp. Ze kwam een mooi stukje bouwgrond tegen aan de andere kant van de grens en een paar maanden later woonden we hier, in Vlaams Putte.” Twee jaar geleden stierf Cora en sindsdien woont Jan helemaal alleen in dit grote huis. Jan zwijgt even als ik naar zijn gestorven vrouw vraag, maar dan begint hij te vertellen en dan voel je zowel de warmte en liefde als het immense stille verdriet dat maar niet lijkt te slijten. “Ik denk nog elke dag aan haar, en soms heb ik het écht lastig.” Jan wijst naar de vensterbank. Daar staat een kubusje met aan de buitenkant een foto van hem en Cora, een lampje binnenin. “Die lamp brandt altijd. 24 uur op 24, zeven dagen op zeven. Zo is Cora altijd een klein beetje aanwezig.” Jan glimlacht teder als hij herinneringen aan zijn vrouw ophaalt. “Cora was een geweldige vrouw, de perfecte rennersvrouw ook. Zonder haar was ik nooit de renner kunnen worden die ik geworden ben. Ze cijferde zich helemaal voor me weg. Ze had maar één groot nadeel. Elke keer als ik naar het buitenland moest – al was het maar voor twee dagen, begon ze te huilen, één groot drama. Dat vond ik lastig, want daardoor was vertrekken ook voor mij moeilijk. Ik voelde me schuldig als ik haar wenend achterliet… Tijdens de Tour viel ze zelfs meer af dan ik, puur van de stress en het gemis!” Nu is het Jan die Cora mist, elk uur van elke dag. “Ik voel me vaak eenzaam nu”, zegt Jan, en je hoort zijn stem breken. “Gelukkig heb ik haar nog.” Jan wijst naar de living. Daar is een dame druk in de weer met poetsen. “Dat is Jennie. Jennie is hier al meer dan 45 jaar. Ze is als familie voor me. Ze is bij ons beginnen te poetsen toen ze ergens eind de twintig was. Nu is ze 73. En ze stopt er volgend jaar mee. Goh, wat ga ik haar missen…” Waarop Jan zich plots recht stelt, en naar mijn bandopnemertje wijst. “Zet dat ding maar even uit. Eerst koffie.

Jan Janssen5 kopie

Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief