In Hallaar, een deelgemeente van Heist-op-den-Berg, maakt Jan Van Loo zich op voor een lange dag voor zijn tv. De buurman van de familie Goolaerts is al jaren de grootste fan van Michael, al van bij de aspiranten. “Ik spaarde zijn truitjes en drinkbussen, zijn petjes en musettes. En over elke koers die hij reed, schreef ik een kort verslag. Hij had een ongebreidelde aanvalsdrift en een grote motor. Michael was oersterk.”
Op Mallorca vertrekt veldrijder Laurens Sweeck voor een duurtraining van vier uur in de ochtendzon. Zijn winterseizoen zit er al een tijdje op, maar hij wil zijn basisconditie op peil houden. Samen met Lennert Hoefkens heeft hij op eigen initiatief een korte stage ingelast. Sweeck en Hoefkens maken deel uit van De Zwanezang, een trainingsgroep van renners uit de Zuiderkempen. Ook Michael Goolaerts sluit zich regelmatig bij hen aan.
Laurens Sweeck: “’s Ochtends had ik Michael nog gehoord. In het WhatsAppgroepje van De Zwanezang had hij geschreven dat hij er veel zin in had. ‘Zie maar dat je de uitzending haalt’, had ik teruggestuurd. Om te lachen natuurlijk.”
In Compiègne speldt Michael Goolaerts zijn rugnummer op. Op de achtste dag van de vierde maand gaat hij van start met het nummer 84. Hij groet zijn ouders, zijn broer en zijn manager Jef Van den Bosch, die de wedstrijd ter plekke zullen volgen.
Jef Van den Bosch: “Michael was in volle concentratie voor de wedstrijd. Ik heb hem succes gewenst en hop, hij was vertrokken. Het moest een schitterende dag worden.”
Het peloton trekt zich op gang, klaar voor 257 kilometer, waarvan 54 over kasseien. Op de hoofdtribune van de wielerpiste in Roubaix nemen Karl Vannieuwkerke en Michel Wuyts het woord in hun commentaarcabine. “Goedemorgen dames en heren, welkom bij de 116de editie van Parijs-Roubaix.”
Michiel Elijzen: “Michael moest bij Wout blijven en hem in aanloop naar het bos van Wallers naar voren brengen. Hij had een enorme turbo, daarom lieten we hem steeds vaker sprints aantrekken. Hij ging ook goed over kasseien, in principe mocht hij dus niet in de problemen komen.”
Na amper 35 kilometer ontstaat een vroege vlucht met onder meer Jelle Wallaeys en Silvan Dillier. Hun voorsprong groeit groeit snel tot meer dan acht minuten.
Leysen: “Het was een typische start van Roubaix: heel snel, heel chaotisch. Iedereen probeerde in de vroege vlucht te zitten, maar toen er eindelijk een groepje wegraakte, zat ik er niet bij. Vloeken.”
Steels: “Van de eerste twee uur herinner ik me vreemd genoeg niets meer.”
Leysen: “Net voor de eerste kasseistrook reed Michael me voorbij. ‘Komaan’, zei hij. ‘We moeten naar voren.’”
Steels: “Pas vanaf de laatste kilometers voor de eerste kasseistrook heb ik opnieuw beelden in mijn hoofd. Ik moest minutenlang vol in de wind op kop van het peloton sleuren, om Wout vooraan te brengen. Eigenlijk was dat Michaels taak. Maar om de een of andere reden was Michael er niet en moest ik Wout helpen opschuiven. Een zware inspanning, waarmee ik mijn eigen koers aan het verpesten was. Ik was pissed op Michael.”
Op de eerste van 29 kasseistroken komt het tot een valpartij. Zowel Stijn Steels als Senne Leysen smakken tegen de grond.
Steels: “Terwijl ik overeind aan het krabbelen was, passeerde Michael mij: ‘Komaan hè, Steelske!’ riep hij. ‘Terug op de fiets!’ Mijn kwaadheid van een minuut eerder was direct weg. Sowieso kon je op Michael nooit lang kwaad zijn. Hij was een crème van een gast, altijd goedgezind.”
Leysen: “Ik lag een paar meter achter Stijn op de grond. Michael had de valpartij nog net kunnen ontwijken.”
(Het volledige artikel leest u in Bahamontes 25 - De Hel.)