Het had gekund: ter illustratie van Buzzati’s schrijven na de koninginnenrit over de Izoard, een stukje over Hector en Achilles uitlichten. Het zou in feite logisch zijn. Want datgene waar Buzzati nu al wekenlang op zit te broeden, waarvoor hij niet aflatend lijntjes uitgeworpen heeft, kent na de Alpenrit een zinderende apotheose.
Een paar keer al heeft hij gehint naar Homeros en de Trojaanse Oorlog, naar de lotgevallen van de helden in de Ilias, en voor Bartali had hij van begin af aan de rol van Hector in gedachten. Hector, kroonprins van Troje, die na zoveel overwinningen en roem ten slotte door Achilles wordt verslagen.
Op de flanken van de Maddalena plooit de werkelijkheid zich naar die fantasie: Coppi demarreert, Bartali heeft geen antwoord. En wat Coppi die dag verder uit zijn benen schudt, lijkt inderdaad wel het werk van een godenkind. Na een solo van 192 kilometer is het verdict aan de meet maar liefst 12 minuten. Buzzati’s oorlogsretoriek is opnieuw groots, maar al bij al toch minder sprekend dan dat ene beeld: Bartali, doodop na negen en een half uur op de fiets; hij draait zijn hoofd een kwartslag en hij lacht.
De finale conclusie die Buzzati daaruit trekt blijkt in zekere zin te kloppen. Niet dat Bartali er na die Giro helemaal niets meer van zal bakken, maar Milaan-Sanremo van 1950 wordt wel zijn laatste grote zege. In de Tour van 1949, die amper 18 dagen na het einde van de Giro van start gaat, herhaalt zich het scenario van op de Italiaanse wegen. Coppi laat Bartali in Parijs bijna 11 minuten achter zich en is de eerste renner die in hetzelfde jaar de dubbel Giro-Tour pakt.
Voor Coppi leidt de Giro-winst in 1949 de absolute bloei van zijn carrière in. In 1952 lukt hij opnieuw de dubbel, in 1953 wint hij voor de vijfde keer de Giro en wordt hij wereldkampioen. Tussendoor triomfeert hij in klassiekers op uiteenlopend terrein, van Roubaix tot Lombardije.
Dat hij in 1960 veel te vroeg sterft (hij is dan 40 jaar), doet ons onwillekeurig weer een beetje aan Achilles denken. Vooral door de manier waarop een man van zoveel oorlogen geveld wordt. Coppi trekt voor zijn plezier met een groep bevriende renners naar Opper-Volta (vandaag Burkina Faso) om een criterium in Ouagadougou te beslechten. Tijdens zijn verblijf doet hij malaria op, de dokters in Italië behandelen hem onzorgvuldig en na een ziekbed van niet eens een week laat hij het leven.
En Bartali? Hij leeft nog lang en naar het schijnt gelukkig, en blijft net zo veel roken tot zijn stem ervan verdwijnt. In 2000 sterft hij in Firenze na een hartaanval.