Een mooie herfstdag in Kanne, een Limburgs gehucht op de Belgisch-Nederlandse grens. Aan het kapelletje aan de voet van de Sint-Pietersberg wachten we op onze gast, wanneer in het ochtendgloren een silhouet nadert op een vrouwenfiets. Ik draai me verbaasd om naar fotograaf Diego. “Zou een wielerprof met een damesfiets naar een interview komen?”
Ja dus. Onze gast is een speciale vogel. In meerdere opzichten. Jos van Emden (35) is een rasechte Rotterdammer die verhuisde naar het Vlaamse Veldwezelt. “Omdat het vastgoed in België goedkoper is dan in Nederland. Maar vooral voor mijn job. Bijna elke Nederlandse wielerprof komt op het parcours van de Amstel Gold Race trainen. Het zijn onze enige hellingen.”
Hij heeft net de Giro gereden. Of toch een halve. Na de positieve coronatest van kopman Steven Kruijswijk haalde Jumbo-Visma de hele ploeg uit koers. “Dat was balen, maar de pijn werd verzacht door een prachtige waarneming van een slechtvalk op de terugreis. Die bleef een tijdje langs onze auto vliegen om dan naar beneden te duiken, heel spectaculair.”
“Een ornitholoog wil ik me niet noemen”, zegt hij, terwijl hij een kokervormig etui openritst. En er een monoculaire verrekijker uithaalt. “Een gewone verrekijker is te log, deze kan in mijn achterzak tijdens de trainingen. Als ik naar vogels kijk, doe ik dat vooral op mijn fiets. Tijdens de koers neem ik mijn kijker niet mee, maar dat wil niet zeggen dat ik niet rond me kijk. Veel renners hebben geen oog voor het landschap, maar als ik een Dolomietencol oprijdt, dan geniet ik. En ja, ik hou de lucht in het oog om een buizerd of een wouw te spotten.”
Die eerstgenoemde laat net zijn duidelijke kèh kèh kèh boven ons horen. Een beetje verderop is een torenvalk aan een bidstonde begonnen. Jos straalt.
“Ik heb een zwak voor roofvogels. Van een rode wouw of blauwe kiekendief word ik helemaal wild. Mijn interesse voor vogels kwam gelijktijdig met die voor de fiets. Mijn ouders hadden me naar een vogelkamp in het noorden van Nederland gestuurd. Met een vriendje ging ik dan ’s morgens in de streek rondfietsen om roofvogels te spotten. De tochtjes werden steeds groter, net als de liefde voor het fietsen.”
Er zitten niet zo veel vogelaars in het peloton, weet de Nederlander. “Bram Tankink kijkt af en toe naar een vogel. Maar de enige echte ornitholoog is Frans Maassen (ex-prof en een van van Emdens ploegleiders: red.). Frans is een twitcher, hij houdt me op de hoogte van zeldzame waarnemingen. Dan stuurt hij me tijdens de Giro een sms’je: ‘Zeearend in Biesbosch’. In ons team is ook Primoz Roglic geïnteresseerd. Ik had voor hem opgezocht wat een wouw in het Sloveens is: skarnik. Tijdens een treintje in de Ronde van Romandië reden Tony Martin en ik voor hem uit. In die regio stikt het van de rode wouwen. ‘To the right, skarnik!’ riep Primoz plots. ‘Thanks’, zei ik. Tony Martin, die niks van vogels kent, wist natuurlijk niet waarover we het hadden. ‘Wat steek jij uit man? Primoz vroeg je net om naar rechts uit te wijken.’ Hij wist niet dat hij me zonet een rode wouw in de vallei aangewezen had.”