Fuck, fuck, fuck! Wat heb ik mezelf aangedaan?
Ik zit op een fiets die elk moment als een kaartenhuisje in elkaar kan storten en rijd met 100 kilometer per uur over de Brusselse ring. Ik heb geen helm op mijn hoofd en kan mijn stuur slechts ternauwernood aanraken; remmen is geen optie. Ik daver over mijn hele lijf. De wind beukt op me in, als een bokser die bloed heeft geroken. Door mijn hoe kige houding voel ik een kramp opwel len. Straks bliksemt die misschien van mijn nek tot mijn kleine teen, jaagt die een stroomstoot door mijn lijf.
Rechts dansen takken van bomen en struiken wild in het rond, links haalt een sportwagen me rakelings in, zijn motor knalt en knettert als het vuurwerk tijdens nieuwjaarsnacht. De geur van verbrand rubber. Een nieuwe windstoot. De kramp die aan kracht lijkt te winnen, ze komt stilaan aan de oppervlakte.
100 per uur op de ring rond Brussel. Op een fiets die je bezwaarlijk een fiets kunt noemen. Ik sluit mijn ogen. Als dit maar goed komt.