Wij gebruiken cookies
Zico Waeytens Bahamontes1275 3756
leesvoer

Zico Waeytens - Coureur wordt bokser

Knock-out aan de meet, ongeslagen in de ring

Zico Waeytens was 28 toen hij stopte met wielrennen. De West-Vlaming ruilde zijn koersfiets voor een paar bokshandschoenen, de macadam voor de ring, de schaafwonde voor het blauwe oog. Een gesprek in twaalf rondes. Linkse hoek, rechtse stoot, uppercut!

Tekst: Jonas Heyerick

Foto's: Sigfrid Eggers

Ronde I

25 april 2020. De Sporthal van Lendelede. Het is donker in de zaal en er klinkt opgewonden geroezemoes. Het ruikt er naar zweet, bier en braadworsten. Een spot floept aan: fel, wit licht. Het silhouet van een afgetrainde man met bokshandschoenen tekent zich af. Nog meer spots gaan aan. Nu pas zien we dat de sporthal afgeladen vol zit. Aan de viptafels ontwaren we vooral coureurs: Yves Lampaert, Tim Declercq, Sven en Thibau Nys… Het silhouet beweegt. Het silhouet danst. Het silhouet bokst. Het publiek schreeuwt, roept, tiert. En dan knalt er muziek door de boxen: Freed from Desire van Gala. Alleen met een andere tekst. Iedereen zingt mee. ‘Zico on Fire! Zico on Fire!’ Het dak van de sporthal gaat eraf. Het silhouet maakt zich los uit het donker. En dan schrijdt Zico Waeytens naar de ring, als een erepriester naar zijn altaar. In zijn zog zijn trouwe volgelingen: mama, papa, broer. Zijn blik is hard als een diamantboor. Je ziet zijn tegenstander – wachtend in de ring – in elkaar krimpen. Hij heeft de kamp nu al verloren.

Zo had het moeten lopen, die bewuste zaterdagavond eind april. Helaas, corona stak een stokje voor het boksdebuut van Zico Waeytens. En daar baalt de West-Vlaming nog steeds van. “Als ik die kamp had kunnen boksen, zou ik het onmogelijke voor elkaar gekregen hebben. ‘Van coureur tot bokser in zes maanden, dat kan niet’, zei iedereen. Maar ik zou bewezen hebben dat het wél kon, verdomme! Ik was zó vastberaden en gemotiveerd. Ik trainde zeven dagen op zeven, vijf, zes uur per dag. Meer dan toen ik renner was, ja. Ik doe graag speciaal en bokser worden in minder dan zes maanden zou het allerspeciaalste geweest zijn.”

Tegen welke tegenstander hij het in zijn eerste kamp had moeten opnemen, wil ik weten. Zico haalt, niet voor het laatst, zijn schouders op: “Een kerel uit Brussel, ik ben zijn naam vergeten. Het interesseerde me ook niet. Het mocht natuurlijk geen topper zijn die al twintig kampen met knock-out had gewonnen, maar het mocht ook geen prutser zijn. Ik zou hem verslagen hebben, zeker weten.”

Zico zegt het met een aan arrogantie grenzende zelfzekerheid. “Ik had als kind al veel zelfvertrouwen. Wanneer ik op school onder mijn kloten kreeg omdat ik te weinig studeerde of niet genoeg oplette, zei ik altijd: ‘Waarom zou ik? Ik word toch profcoureur.’ Talloze malen stond op mijn rapport: ‘Zico zegt dat werken en studeren niks voor hem zijn omdat hij profrenner wil worden. Maar niet alle dromen worden werkelijkheid.’ Bij mij dus wel.”

Zico Waeytens Bahamontes1275 3756

Ronde II

Die wielerdroom had hij nochtans niet als kleine jongen, want eerst maakte Zico furore op noppen. “Ik was een goede voetballer bij de jeugd van Harelbeke, dat toen nog in eerste klasse speelde, en mocht gaan testen bij Anderlecht. Ook KV Kortrijk en Club Brugge wilden me. Maar toen ik de koersfiets leerde kennen, was ik meteen verkocht. Twee dagen later zei ik al: ‘Ik ga profcoureur komen.’ Mijn ouders waren niet wild enthousiast. Ik hoor het mijn vader nog zeggen: ‘Laat hem maar eens koersen. Hij zal het rap beu zijn als hij een paar keer gedubbeld wordt.’ Maar in mijn eerste koers reden we met negen man weg, en eindigde ik achtste. Mijn tweede koers finishte ik vijfde, mijn derde koers derde. Toen waren ook mijn ouders overtuigd.”

Evident was het nochtans niet, want de familie Waeytens had het niet breed. “Mijn papa werkte in de fabriek, mijn mama was poetsvrouw. En koersen kostte geld. We kwamen thuis niks te kort, we leefden niet in armoede, maar mijn ouders moesten dingen opofferen voor mij. In plaats van op reis te gaan, kochten ze een nieuwe koersfiets. En toen er geen geld was voor een tijdritfiets deed mijn 12 jaar oudere broer me er eentje cadeau. Daar had hij veel overuren voor moeten kloppen, maar hij vond mijn carrière belangrijker dan een mooie wagen voor zichzelf. Daar ben ik hem nog steeds dankbaar voor.”

Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief